Ooit klotste de Zuiderzee op de plek waar nu Almere is gebouwd. Een Zuiderzee met dolfijnen tot in het IJ en scholen haringen. Vóór de afsluitdijk kende de Zuiderzee een gradiënt van zoet via brak naar zout. De brakke invloed reikte behoorlijk ver, getuige de zoutminnende vegetatie op de Gooise kust.
Na het voltooien van de Afsluitdijk in 1932 was het echter snel gedaan met het zoute water. De rivieren en beken spoelden in korte tijd al het zout uit het systeem. De zoutminnende vegetatie op dijken en kusten kon zich nog decennia handhaven, maar ook die is zo langzamerhand geheel verdwenen.
Heel af en toe laten bijzondere weersomstandigheden de oude tijden een beetje herleven. Die bijzondere omstandigheden worden gevormd door noordwester stormen in september-november. Een tijd dat op de Noordzee flinke aantallen zeevogels uit het hoge Arctische noorden langstrekken. Alken, stormvogels, jagers (roofmeeuwen) en jan-van-genten koersen dan naar het zuiden. Een deel daarvan wordt de Waddenzee in geblazen en als de wind ook s’nachts stevig blijft waaien, raakt een fractie vervolgens over de Afsluitdijk in het IJsselmeergebied gevangen. Gevangen door het landschap. Zeevogels komen namelijk alleen aan wal om te broeden. Buiten de broedtijd mijden ze het land, zeker als het licht is. Als het weer dag wordt, proberen de vogels uit het zicht van de kust te komen, maar ontdekken dan dat ze voortdurend land aan de horizon zien. Hoewel we de vogels niet kunnen volgen, lijkt het er sterk op dat ze dan rondjes gaan draaien in het IJsselmeer en het Markermeer. Een deel zal toch over land de vlucht naar zee aandurven, maar anderen blijven dus rondhangen totdat de zon weer onder is.
Veel vogelaars – en ik dus ook – hebben een zwak voor zeevogels en het is dan ook niet vreemd om bij voornoemde weersomstandigheden ons op de Markermeerdijk te zien staan. Een hotspot is de Dashorstdijk waar de telescopen en verrekijkers dan vanuit de beschutting van de auto’s op de horizon gericht zijn. Dit alles in de hoop op een langsvliegende Middelste Jager (“midje” in vogelaarstermen) of een Vaal Stormvogeltje (“vaaltje”).
Een aantal van dit soort dagen zal ons blijven heugen. Op de legendarische dag 24 september 2004 telde ik bijvoorbeeld een dertigtal “vaaltjes”, een aantal dat ook langs onze Noordzeekust behoorlijk hoog is. Het zal wel nooit bekend worden om hoeveel individuen het toen ging, maar het zal zeker niet onder de tien hebben gelegen. Naast de vaaltjes telden we tal van andere echte zeevogels.
De omstandigheden waaronder deze verdwaalde zeevogels in Flevoland zijn te zien, luisteren vrij nauw. De zuidwester storm van afgelopen weekend was bijvoorbeeld waardeloos. Tegen beter weten in posteerden wij ons op de dijk. Het leverde geen enkele zeevogel op. Geen herleving van oude Zuiderzeetijden zoals Thijsse die nog heeft gekend, slechts water….
december 2, 2012 om 6:34 pm
Hoi Ton,
Fijne Blog over de natuur. Veel succes en plezier toegewenst met jou nieuwe Blog.
Groeten van,
Jan de Jong ,Joure
Vogelringer 403 Vogeltrekstation Wageningen