De mens is een bijzondere diersoort. Geen enkel dier is in staat om zoveel empathie (inlevingsgevoel) te tonen als wij. Onderzoek toont aan dat ook andere diersoorten op enige wijze empathie tonen. Het is geen verrassing dat vooral mensapen daarbij redelijk scoren; en inderdaad ook dolfijnen, hoewel die onderzoeken wel aan twijfel onderhevig blijven). Maar zo goed als wij dat kunnen, kan geen enkele andere diersoort dat. Empathie stelt ons in staat om ons te verplaatsen in anderen en om emoties van anderen te begrijpen. Zonder empathie praat je langs elkaar heen of ontstaan meningsverschillen. Empathie steunt op een goed ‘lezen’ van verbale en vooral ook non-verbale communicatieboodschappen.
Onze empatische ontvanger staat altijd aan. Wij zijn er zo goed in dat we zelfs menselijke gevoelens en emoties toeschrijven aan voorwerpen. Ook (knuffel-)dieren ontkomen niet aan onze empatische dwangstand. Voor levenloze voorwerpen is dat geen probleem, maar dat kan het wel zijn voor dieren. Als wij onze menselijke gevoelens op dieren plakken, kan het voor het betreffende dier dikwijls nadelig uitpakken.
Empathie zorgt er ook voor dat we dieren in nood direct helpen. Het dier is zielig en dat geeft ons een rotgevoel. Alles wordt in het werk gesteld om van dat rotgevoel af te komen. Het ultieme gevoel van zielig is als een dier moet worden doodgemaakt. Het doodmaken – of in verhullende termen: euthanaseren – is kennelijk nog erger dan een dier zien lijden. Vroeger kwam ik voor een werkgever wel eens bij vogelasielen. Het was niet ongebruikelijk om een wilde buizerd of uil met een geamputeerde vleugel in een kooi te zien zitten. Doodmaken was zielig, maar een wilde vogel gehandicapt opsluiten blijkbaar veel minder.
Een ander empatisch trekje: we geven individuele dieren een naam. Niet alleen huisdieren, maar ook wilde dieren die om de een of andere reden als individu uit de groep treden. Het was dan ook niet verwonderlijk dat de levende bultrug die vorige week nabij Texel aanspoelde, in no-time een koosnaam kreeg.
De bultrug lag op het strand en ademde. Er spoelen vaker levende dolfijnen aan, maar die zijn door het geringere formaat makkelijker te hanteren. Deze dieren worden teruggeduwd de zee in, of opgevangen door het Dolfinarium of Ecomare. Een aantal kan na herstel weer in een gezonde conditie worden teruggezet. De ervaring leert ook dat het terugduwen van dolfijnen de zee in meestal geen positief resultaat geeft. De dieren spoelen snel weer aan, meestal in een nog slechtere conditie. Aangezien een bultrug van 30.000 kilo zich niet makkelijk laat oprapen, was terug de zee inkrijgen kennelijk de enige optie.
De KNRM, Ecomare en het Nederlands Instituut Voor Onderzoek der Zee sloegen de handen ineen. Met man en macht werd geprobeerd het zoogdier uit de benarde situatie te halen. Dat lukte, maar vervolgens spoelde het dier weer aan op de zandplaat, ditmaal op een nog onhandiger plek. Uiteindelijk leidde dit ertoe dat uiteindelijk – en met flinke tegenzin – werd besloten het dier te laten liggen. Een van de betrokkenen heeft staan huilen bij het dier toen hij zag dat ook de bultrug aan het “huilen” was. Later werd nog besloten om het lijden te verkorten door het dier een slaapmiddel toe te dienen. Helaas bleek dit middel ontoereikend en bleek de kolos de volgende dag nog in leven.
Dat besluit heeft veel losgemaakt. Vele gebruikers van de nieuwe media roerden zich in ongekende felheid in het debat na het zien van de hulpeloze huilende walvis. Er moesten nog meer pogingen worden gedaan, want dit was zielig, waarbij het huilende oog een aangrijpende icoon werd. Niemand vroeg zich af of dit tranende oog wel een uiting van verdriet, pijn of angst was, dat kon je zo wel zien. Dat een zeezoogdieroog in de lucht en een zandstorm vanzelf zo een reactie laat zien (ga zelf maar eens bij windkracht 8 op het strand staan…) werd voor het gemak vergeten. Ook vroeg men zich niet af of er met een zeezoogdier dat zich tot twee maal toe op het strand parkeert, misschien wel iets serieus mis is en het terugduwen de zee in, een nog langzamere dood tot gevolg zou hebben.
Maar wat ik nog verbazingwekkender vindt is dat de empathie voor het dier, de empathie voor de medemens kan overstijgen. In de uitingen werden de redders van het eerste uur weggezet als prutsers en zelfs bedreigingen werden geuit. Anderen wisten het natuurlijk veel beter en kwamen met reddingsacties die ook al lang maar vergeefs waren uitgeprobeerd. Geen spatje empathie voor de mensen van Ecomare, NIOZ en KNRM die met pijn in het hart moesten besluiten dat niets meer kon worden gedaan, dat niets meer doen nog de enige optie was.
En de bultrug? Ik hoop vurig dat het onderzoek van Naturalis en Dolfinarium nog aan het licht kan brengen waarom dit dier (en de potvis verderop) is gestrand. Mogelijk leidt het ook tot inzicht of de reddingspoging terecht of onterecht is stopgezet. Maar ik ben bang dat de volgende keer ons empatisch vermogen zich weer niet met dergelijke empirisch verkregen informatie laat beteugelen. We zijn een bijzondere diersoort, maar niet feilloos.