Rond het politiebureau van Almere wemelt het in de zomermaanden van de konijnen. Maar waarom vliegt deze populatie – gezien het spreekwoordelijke voortplantingspatroon – niet helemaal de pan uit? En waarom zijn het er na de winter weer zo weinig?
Een konijn kan zes jaar oud worden. Per jaar zijn drie worpen mogelijk van maximaal zeven jongen per worp. De eerste worp legt het moertje als zij een jaar oud is. Met deze cijfers is te berekenen dat één paartje in het zesde jaar, als de stichtende moer en rammelaar de laatste adem uitblazen, meer dan vier miljoen nakomelingen kan hebben (maximaal 4.626.089)! In het tiende jaar zouden er zelfs 930.450.522.506 nakomelingen zijn!
Gelukkig komt het nooit zo ver. Kennelijk spelen er allerlei beperkende factoren. De bovenstaande berekening gaat uit van onbegrensde mogelijkheden zoals ruimte, voedsel en gebrek aan roofdieren. In het wild wordt een konijn gemiddeld namelijk niet ouder dan 1,5 jaar. Een konijn dat sterft aan ouderdom is feitelijk een zeldzaamheid. En als het gevecht om ruimte en voedsel toeneemt, neemt ook het aantal worpen per moertje en het aantal jongen per worp dramatisch af. Ook besmettelijke ziekten kunnen bij een grote dichtheid forse gevolgen hebben. Op deze wijze groeit de populatie bij het politiebureau jaarlijks tot ongeveer 100 dieren en na de winter zijn daarvan steeds weer slechts enkele paartjes over. De omstandigheden bepalen dus hoeveel dieren er in een gebied kunnen zitten. Dit zelfregulerend vermogen wordt de ‘dichtheidsafhankelijke regulatie’ genoemd.
In een soortenrijk ecosysteem komen explosieve groei en decimering zelden voor. Hoe armer een ecosysteem, des te sneller zal een plaag ontstaan en zal een populatie ook weer instorten. Rond het politiebureau is dit ecosysteem inderdaad onvolledig en bestaat uit niet veel meer dan “gras” en “konijn”. Veel dieren sterven in de winter (honger en ziekten), maar in het voorjaar hebben de overblijvers aanvankelijk weer onbegrensde mogelijkheden.
Er zijn ook voorbeelden bekend van ecosystemen die van nature soortenarm zijn. In arctische gebieden zien we dat. Niet veel soorten zijn aangepast aan het barre klimaat. En ook daar zien we dat sleutelsoorten in enorme dichtheden voor kunnen komen, om het jaar erna volledig in te storten. De lemming is daarvan het iconische voorbeeld.
De sterfte door honger en ziekten van onze konijntjes speelt zich in de winter en voornamelijk ondergronds af. We ziet dit dus niet gebeuren. Maar dat er sprake is van decimering in de letterlijke zin van het woord is wel duidelijk!
Ton Eggenhuizen
december 17, 2014 om 10:45 am
Goh, ons konijn is 8 jaar geworden. Buitenkonijn die een hele warme zomer niet overleefde (stom, we hadden hem binnen moeten zetten), maar ik wist niet dat dit dus erg oud is!
Met vriendelijke groet,
Netty van Stenus