Het futenpaartje in het Muzenpark heeft het nest nu vol met eieren. Dat is niet zomaar gebeurd, een reeks aan indrukwekkend futengedrag ging hieraan vooraf. Het begon in februari toen dit paartje hun oog had laten vallen op dit visrijke water met beschutting biedende rietkraag. Iedere andere fuut die maar iets te dichtbij kwam, werd op niet mis te verstane wijze duidelijk gemaakt dat hij zich beter kon terugtrekken.
Dat dit stuk water al bezet is, wordt eerst duidelijk gemaakt door een hard “grahh-grahh-grahh” te laten horen. Als dat niet werkt, zetten de vogels hun veren en vleugels op. Daarbij vormen de witte vleugelvelden en de bonte kop een imponerend schouwspel. De fuut die dan nog de confrontatie aandurft wordt met fysiek geweld verjaagd. Door vlak onder het water oppervlak naar de indringer te zwemmen ontstaan boeggolfjes die bij mij direct de associatie van de film Jaws opleveren (inclusief het spannende muziekje). Vlak bij de indringer duikt de vogel op. Als dat nog niet genoeg is, ontstaat snavel- en pootgemeen, het fuutse equivalent van handgemeen.
Het is in dit stadium lastig om het mannetje en het vrouwtje uit elkaar te houden. Je bent geneigd om de meest agressieve vogel voor het mannetje aan te zien. Uit onderzoek blijkt dat het “typisch mannengedrag” en het “typisch vrouwengedrag” door beide vogels wordt uitgevoerd en onderling uitwisselbaar is. Dit gedrag is voor het overgrote deel een ritueel. Door het ritueel hebben onderdelen van het gedrag hun directe betekenis verloren. Dat wordt duidelijk als we bedenken dat veel aspecten in het wegjaaggedrag ook terugkomen in de balts.
De balts zelf is ook een aaneenschakeling van rituelen. Het begint met roepen, de ene vogel zwemt vlak onder het oppervlak, de ander zet veren en vleugels op. Het verschil tussen balts en wegjagen wordt dan pas evident. De ene vogel duikt dan vlak bij de ander op en neemt een pinguin-achtige houding aan. Vervolgens liggen de vogels nagenoeg borst-tegen-borst en beginnen de kop heen en weer te schudden. Tussen het kopschudden wordt het verenpak op rug en stuit in de snavel genomen, alsof deze veren dringend gepoetst moeten worden. Dit kopschudden en poetsen kan minuten lang duren. Daarna zwemmen de vogels weer van elkaar weg voor de “grand finale”. Beide vogels duiken en nemen een bosje waterplanten in de bek en zwemmen naar elkaar toe voor de “weed-dance”.
Met de snavel vol waterplanten en de kop laag op het water zwemmen ze naar elkaar toe en als ze borst-tegen-borst liggen, gaan ze al watertrappelend recht op in het water staan en schudden de koppen heen en weer. Niet alleen de uitstaande kopveren, maar ook de bosjes waterplanten wapperen alle kanten op. Naar verluid is het enige onderscheid tussen man en vrouw dat het mannetje meestal hoger uit het water komt en zijn bosje waterplanten hoger houdt dan het vrouwtje.
Al dit imponeren en baltsen is voor het Muzenparkpaar inmiddels achter de rug. Maar heel af en toe vinden de vogels nog tijd om de paarband te verstevigen. Het is nu tijd om de eieren uit te broeden, waar beide partners een gelijk aandeel in hebben. Als de ene vogel op de eieren zit, ligt de ander midden op de plas met bijzonder weinig inspanning heel erg duidelijk te maken dat dit zijn (of haar…) water is. Over krap een maand komt het eerste jong uit het ei. En ook dan laat de fuut zien zeer geëmancipeerd te zijn. Beide ouders dragen de zorg voor de jongen.
Met dank een Sander Pruiksma en Anton Hols die met diverse foto’s van een futenpaar de inspiratie voor deze blog betekenden.
Ton Eggenhuizen