Het is een mooie augustusdag als Menno van ecologisch adviesbureau Van der Goes en Groot zijn bootje in de Hoge Vaart te water laat. In opdracht van de gemeente Almere gaat hij de visstand inventariseren. Meer in het bijzonder, hij is op zoek naar de beschermde soorten rivierdonderpad, kleine modderkruiper en bittervoorn. Almere wil weten waar deze soorten voorkomen zodat bij eventuele werkzaamheden in het water of aan de oever rekening gehouden kan worden met deze soorten. Wij lopen over de wal met hem mee.
De bemonstering gebeurt (met ontheffing, overigens) elektrisch. Een visnet met koperen ring aangesloten op een accu zorgt voor een elektrisch veld waardoor vissen tijdelijk verlammen. Met het schepnetje kunnen de vissen dan opgevist worden en in een klein aquarium worden bekeken. In het aquarium blijkt de verlamming al snel uitgewerkt. Bij het te waterlaten van de boot zien we al wat vissen wegschieten. De schuine stenen beschoeiing zou het biotoop moeten zijn van de rivierdonderpad. Hebben we zo snel al beet?
Het geoefende oog van Menno helpt ons snel uit de droom. Het zijn zwartbekgrondels. Ook later worden diverse zwartbekgrondels gevangen. In het aquarium is de vis goed te bekijken. Twee brede borstvinnen, een rugvin met zwarte stip en de tot zuignap vergroeide buikvinnen staan geen andere determinatie toe. Een mooi visje, maar echt blij zijn we er niet mee. De grondel is namelijk een exoot.
De Zwartbekgrondel zwemt in de Kaspische en Zwarte zee en rivieren die daarin uitmonden. In het Rijnstroomgebied dus ook in Nederland komt de soort van nature niet voor. Door de aanleg van het kanaal tussen de Rijn en de Donau zijn deze twee stroomgebieden met elkaar verbonden. En dat maakte de weg vrij voor allerlei waterbeestjes om van de ene naar de andere rivier te zwemmen. Aangezien de zwartbekgrondel vooral in het benedenstroomse Donau voorkomt, en voor het eerst in het benedenstroomse deel van de Rijn is teruggevonden, wordt aangenomen dat de mens de grondel een extra handje geholpen heeft. Waarschijnlijk hebben een aantal visjes via het ballastwater van een rivierschip de reis van de Donau naar de Lek gemaakt (de eerste Nederlandse waarneming in 2004 was nabij Schoonhoven). Vervolgens verspreidde de zwartbekgrondel zich als een olievlek in de Nederlandse wateren. De eerste zwartbek van Almere werd in 2011 opgevist. In 2013 bleek de soort al redelijk algemeen in Almere Haven.
Het merendeel van de nieuwkomers vindt geen vaste grond onder de voeten (of in dit verband, onder de vinnen). Er is geen plaats voor de nieuwkomer, of zoals biologen zeggen: geen beschikbare niche. Veel exoten zullen voor korte of langere tijd een marginaal verschijnsel zijn in het nieuwe gebied. Een klein aantal soorten is daarentegen echter zeer succesvol. Er is dan wel een beschikbare niche en de andere soorten schikken zich naar de nieuwkomer. De zwartbekgrondel behoort tot de laatste categorie. Hij blijkt “here to stay”.
Is zo een nieuwkomer een probleem of een verrijking? Exoten worden wereldwijd gezien als een belangrijke bedreiging van de biodiversiteit. Dat is heel duidelijk als ratten op een eiland met broedende zeevogels komen. Niet zelden leidt dat tot (bijna) uitsterven van de zeevogelsoort. Dergelijke schade aan inheemse flora en fauna is in onze streken moeilijker aan te tonen, maar juist bij de zwartbekgrondel lijkt dat wel het geval. En het is juist de beschermde rivierdonderpad die zich laat verjagen. Op plekken waar de grondel opduikt, wordt de rivierdonderpad schaars. Op onze vistocht vinden we geen enkele rivierdonderpad meer. Maar er is goed nieuws voor de donderpad. De zwartbekgrondel schijnt eetbaar te zijn. Hoe lang zal het duren eer de grondel als typisch Almeerse delicatesse op de menukaart staat?
Ton Eggenhuizen