Snij de blaadjes van de daslook in dunne reepjes, snij cherrytomaatjes in kwarten, komkommer in reepjes, radijs in dunne plakjes. Snufje zout erbij, en vermeng dit met zure room. Een heerlijke voorjaarssalade. Veel ingrediënten koop je in de winkel, de daslook kan in het bos geplukt worden.
Wildpluk is bezig aan een enorme opmars. Ook voedselbossen en stadslandbouw kunnen bogen op een grote en groeiende belangstelling. Voor stadsnatuur is dit een verheugende ontwikkeling. Het vergroot draagvlak voor natuur, het zorgt voor minder aangeharkte parken met meer diversiteit en dus vaart de natuur daar ook wel bij. Maar er zijn ook wel kanttekeningen te plaatsen.
Tot de jaarwisseling was de daslook een beschermde plant. Met de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming is die specifieke bescherming vervallen. Wel is nog steeds de zorgplicht van toepassing. Iedereen moet zorgen dat zijn handelingen geen schade aan het voortbestaan van soorten aanricht. Ik las ergens dat je nooit meer dan 10% van de aanwezige planten moet plukken. Dat klinkt mooi en logisch, maar als iedereen “slechts” 10% van de aanwezige planten plukt, heb je van iedere 100 planten na 20 bezoekers nog maar tien planten over. Dat gaat dus best snel.
Hoe kan je dan verantwoord plukken? Daslook overwintert als bolletje. Als de plant beroofd wordt van zijn bladeren, kan ook uiteindelijk het bolletje worden uitgeput. Je kan ook met een klein schepje enkele bolletjes uitspitten en die op een nieuwe geschikte plek weer kunnen terugplaatsen. Op die manier zorg je voor behoud van de soort. Maar ook in de eigen tuin doet daslook het prima op een wat beschaduwde plek. Bovendien kan je dan zelf goed in de gaten houden of het plukken verantwoord gebeurt.
Dus, tegels eruit en planten erin. Groene tuinen hebben de naam veel onderhoud te vergen. Maar als je dat slim aanpakt ben je geen onkruid aan het wieden maar groente aan het oogsten. Dat spaart ook weer de tijd uit om in het park op zoek te gaan. Bovendien is het goed voor de portemonnee. Een eigen tuin is lekker!
Ton Eggenhuizen