Achter in de tuin staat een grote kersenboom. De bovenste kersen zijn voor de duiven en kauwen, het laaghangend fruit is voor ons. Waar de grens ligt, is afhankelijk van trap- en armlengte. Staande op de trap zie ik kleine “vliegjes” om mij heen zwermen. Even stop ik met plukken om zo een “vliegje” de rust te geven om te gaan zitten. Pas dan zie ik dat het geen vlieg maar een heel klein (6 mm) motje is. Beestje is snel in een leefpotje gevangen voor nadere bestudering.
Het vlindertje is nog even onrustig in het potje, maar uiteindelijk gaat hij in een kenmerkende houding zitten. De kop laag en het achtereind omhoog is kenmerkend voor een zogenaamde pedaalmot. Maar hij gaat niet direct stilzitten, eerst maakt hij een aantal pompende bewegingen met het achterlijf. Als was het een gaspedaal en wil de mot de naam nog wat kracht bijzetten. Een pedaalmot in de kersenboom, zou het de kersenpedaalmot zijn?
Bestudering van de 26 pedaalmotten die in Nederland voorkomen leert dat het patroon op de vleugels inderdaad op de kersenpedaalmot past. Algemeen voorkomend waar kersenbomen en andere prunussoorten staan. Het vlindertje kan vanaf het late voorjaar massaal vliegen. De rupsjes leven in samengesponnen jonge prunusbladeren. Onze boom gaat niet gebukt onder de rupsenvraat. Er is immers genoeg fruit voor de eigen consumptie én voor de vogels uit de straat.
Als ik het motje weer de vrijheid geef, zie ik dat inmiddels de vogels de boom weer hebben gevonden. Mijn bakje met kersen was toch al vol en teveel fruit in huis trekt toch maar fruitvliegjes aan. De grens tussen het hoge en lage fruit kunnen de vogels weer in hun voordeel gaan verleggen.
Ton Eggenhuizen