“Zie hoe de jonge zwanen donzen in de zachte sloot” dichtte Maarten van Roozendaal. Een mooi en vredig beeld. Maar is het wel allemaal mooi en vredig? Sinds 2005 volgen we nauwgezet de Almeerse zwanenpopulatie, de resultaten daaruit laten een iets minder vredig beeld zien. Het lijkt er sterk op dat de groei van de populatie zijn top heeft bereikt. En dan gaan er interessante mechanismen spelen. We zijn als mensen geneigd vaak in te grijpen, maar de natuur doet dat zelf ook.
Een fraai mechanisme is dat van de “dichtheidsafhankelijke regulatie”. Neemt de dichtheid aan broedvogels toe, dan zal op den duur het resultaat van al die broedpogingen afnemen. Meer nesten betekent dan minder jongen. De zwanenpopulatie in Almere, inmiddels ongeveer vijftig paar, groeit alleen nog door de groei van de stad. In de bestaande stad is de populatie al lang gestabiliseerd. En inderdaad, we zien ook de aantallen jongen per nest afnemen.
Voor een presentatie over ons onderzoek bij de IVN in Wilnis hebben we de resultaten weer eens op een rij gezet. Aantal nesten per jaar, aantal groot geworden jongen per nest (zie grafiek). Het is duidelijk, het aantal jongen per nest neemt af bij een hogere dichtheid. Hoe dat werkt? Zwanen zijn territoriaal. Ze verdedigen hun stek tegen andere zwanen. Niet alleen de nestplaats maar ook het omliggend voedselgebied is een gevecht met een buurzwaan wel waard.Dat kost energie en levert lang niet altijd het gewenste resultaat. Vaak leidt het ook tot het inleveren van een deel van het voedselgebied. De benodigde conditie voor een groot legsel en een succesvol broedseizoen neemt dus af. Gevolg: minder eieren, minder kleine jongen.
En dan moeten de ouders hun jongen nog laten opgroeien tot vliegvlugge vogels. Ook dan betekent een te klein voedselgebied dat er jongen aan honger zullen sterven. En niet alleen honger, we kennen inmiddels meerdere gevallen waarbij een zwaan de jongen van een naburig paar stuk voor stuk om zeep hielp. Daarmee vergrote hij de kans voor zijn eigen jongen, maar het verkleint wel het totaal aantal jongen per nest. En dit mechanisme blijft doorwerken. Een hoge dichtheid betekent ook minder overleving in de winter en minder plek om je als broedvogel te vestigen.
Op dit moment kruipen de eerste zwanenjongen uit de eieren. Die eerste dagen zal het nog wel vredig zijn en kunnen we ongestoord genieten van ‘jonge zwanen die donzen in de zachte vaart”.
Ton Eggenhuizen
mei 16, 2018 om 12:19 pm
We zien dat ook met ‘ons’ paartje knobbelzwanen, in Almere Buiten (Eilandenbuurt): vroeger steevast 8 jongen (met altijd 1 of 2 witte ‘Pooltjes’), vorig jaar maar 4. We schreven dat altijd toe aan de zo langzamerhand vorderende leeftijd van de ouders. Benieuwd hoeveel het er dit jaar worden!
juni 5, 2018 om 3:23 pm
Beste Ton,
Kan het zijn dat er toch iets mis is met de Almeerse watervogels? Bij ons (Eilandenbuurt, Almere Buiten) hebben we voor het eerst in tien jaar geen jonge knobbelzwaantjes, geen jonge eendjes, en het broedsel van ‘onze’ meerkoeten is mislukt: uit 3 eieren zijn zwakke jongen geboren die in het nest zijn doodgegaan, in plaats van ‘gewoon’ te worden opgevreten door de zilvermeeuwen etc., en 5 eieren zijn helemaal niet uitgekomen; ook dat hebben we bij onze koeten nooit eerder meegemaakt.
(Het goede nieuws komt van de zangvogels: lekker veel huismussen en boerenzwaluwen; onze kool- en pimpelmezen zijn uitgevlogen.)
Hartelijke groet,
Theo