Almere Natuur

Dé blog over de Almeerse natuur


Een reactie plaatsen

Willem Bever

Bevers zijn bouwers. Er zijn weinig soorten die zo een grote en directe invloed op hun omgeving hebben als deze vriendelijke knager. Takken en boomstammen worden aangesleept om burchten en dammen te bouwen. Dammen die vervolgens weer door andere dieren uit het bos – vos en ree – gebruikt kunnen worden om droog de overkant van de vaart te bereiken. Maar de dam dient ook een groter doel, bevers zetten zo de omgeving naar hun hand. Achter de dam stuwt het water op en zo ontstaat een heel nieuw milieu. Niet alleen voor Willem, maar voor alle plantjes en beestjes uit het bos.

Ga er maar aanstaan, je bent eigenlijk een bouwer, maar net zo makkelijk neem je ecologie, landschap, historie, verkeer en ruimtelijke ontwikkelingen onder de arm. En zo hoeft een bever maar vijf jaar ergens te zitten om een onuitwisbare indruk in het landschap achter te laten. En bovenal, bevers zijn geen praters. Ze kwekken niet, bomen knagen, daar gaat het om. De boombast is voer (woepie), de stammen nuttig bouwmateriaal. Niets gaat verloren. De bever, de manager van het dierenbos. En ik verzeker je, je kan als bosbewoner een slechtere treffen.

Dat alles overdenk ik op een kille avond als ik weer eens de bewoning van een beverburcht wil checken. Dit zijn altijd topavonden. Ik komt aan met licht en posteer me op een strategische plek bij de oever. Her en der scharrelen nog vogels hun laatste hapje bij elkaar. Van lieverlee verkiezen die hun slaapplek boven het gescharrel. Op de vaart dobberen wat eenden. Uit de oever klinkt de roep van een waterhoen. Plots duikt een vos op uit de bosrand en wandelt vlak langs mij heen. Heeft mij niet in de gaten. Iedere tel van zo een avond heeft zijn waarde. Maar de vos is eigenlijk bijzaak, ik wacht ergens anders op. En dan ineens komt uit het riet, statig, rustig, bedaard, een bever aanzwemmen.

Met rechte koers zwemt hij naar de oever aan de overkant. Klimt aan wal en knaagt wat aan de plantenwortels. Kiest weer het ruime sop om vervolgens op nog geen vier meter naast mij weer aan wal te kruipen. Ook daar wordt wat geknabbeld. Inmiddels is de schemering al flink onderweg. Nu hij zo dicht bij is durf ik geen vin te verroeren. Met ingehouden adem zie ik dat de bever weer rustig naar de oever waggelt en soepel het water inglijd. En dan – ineens – een woeste klap met zijn staart op het water. De bever duikt onder en verdwijnt daarmee uit het zicht. Wat een top waarneming!

Dag Willem, het ga je goed!

Ton Eggenhuizen

(blog geschreven bij het vertrek van Willem Kwekkeboom Manager Ruimtelijke ontwikkeling en mobiliteit bij de gemeente Almere).

Advertentie


2 reacties

Ed, Willem en de wet

beverHet kan bijna niemand zijn ontgaan: Almere heeft bevers. En niet zo weinig ook. Na een aanvankelijke voorzichtige groei gaat het inmiddels crescendo met dit grootste Europese  knaagdier. Op grond van tellingen kunnen we stellen dat inmiddels 35-50 dieren binnen onze gemeentegrenzen huizen. Het lijkt zelfs niet onmogelijk dat de populatie nog gaat verdubbelen.

Hoewel de bevers al redelijk dicht op de bebouwing zitten, zullen maar weinigen ervaring met dit fantastische dier hebben. Het is een schemer- en nachtdier die doorgaans in een gegraven hol in een oever zit, bij voorkeur op een plek met struweel. De ingang van de burcht zit meestal onder water. Zodra ze onraad proeven, duiken ze onder water en kunnen dan minutenlang uit het zicht blijven.

Dammen worden alleen gebouwd in stromend water. Het doel van een dam is immers het opstuwen van het waterniveau, zodat een groter oppervlak leefgebied ontstaat.  Dat leefgebied bestaat uit kruiden (zomer) en houtige gewassen (winter) in of in de directe nabijheid van water. In Almere hebben we weinig stromend water, dus beverdammen zien we bijna nooit. De eerste dam werd gebouwd in de (kunstmatige) Gooimeerbeek en recent werd een dam aangetroffen in de afvoersloot van Tussen de Vaarten naar de Lage Vaart. Het waterschap kreeg daar lucht van toen ze bemerkte dat een overlaat in Tussen de Vaarten wel erg hoog bleef staan. Een flinke regenbui in de wijk zou direct tot natte voeten leiden.

Omdat de bever een streng beschermde soort is, mag je niet zondermeer zijn leefgebied aantasten. Onder voorwaarden is dit wel mogelijk, maar dan moet dat weloverwogen gebeuren met zoveel mogelijk oog voor de bescherming. De bescherming voert natuurlijk niet zo ver dat de menselijke belangen het onderspit moeten delven. Je moet de wet zien als een stok achter de deur om bij maatregelen ter bescherming van menselijke belangen, de natuurbelangen zo veel mogelijk mee te laten liften. Er is nu gekozen voor het omleiden van het water en eventueel het verlagen van de beverdam, als de omleiding onvoldoende werkt. Op deze manier kan de bever blijven zitten op de locatie en komt ook het waterbeheer niet in gevaar.

Als er geen beschermingswet was geweest, was de bever vast afgeschoten en de dam verwijderd. Dikke kans dat er dan weer een andere bever was opgedoken die precies het zelfde kunstje zou flikken. Door de wettelijke verplichtingen word het vanzelf noodzakelijk om het probleem ecologisch te benaderen: waarom zit het dier hier, hoe kunnen we zijn leefgebied zoveel mogelijk intact houden en toch de waterafvoer op peil te houden. Je ziet dus dat de wet automatisch tot veel duurzamere oplossingen leidt. Daarmee wordt duidelijk dat de wet geen belemmeringen opwerpt, maar aanzet tot bezinnen voorafgaand aan het beginnen, tot slimme maatregelen die duurzaam zijn én met een veel grotere kans op slagen.


Een reactie plaatsen

Onverwachte inbreker!

Het inbraakalarm gaat af. Beveiligingsdiensten en Politie spoeden zich naar de Jool-Hulstraat op het industrieterrein Veluwse Kant. Daar aangekomen wordt de inbreker niet gevonden, vervolgens wordt de buurt uitgekamd. Dit wordt grondig gedaan, totdat aan de oever van de Hoge Vaart een flinke plons wordt gehoord.

Het is koud, een persoon te water zal het niet lang uithouden dus ook de brandweer en ambulance worden ingeschakeld. Met sterke bouwlampen op de oever en op een boot wordt het water en de oever geïnspecteerd. De inbreker wordt niet gevonden, wel zien ze een flinke bever “van wel 30 kilo”. De zoekactie wordt vervolgens gestaakt met het idee dat een bever verantwoordelijk is voor de hele stampij. Kijk, dat is nog eens een leuk luchtig onderwerpje voor de televisie. Nadat Omroep Flevoland de melding op haar site heeft gezet, volgt ook SBS. Ze willen wel wat meer over bevers horen dus via Landschapsbeheer Flevoland wordt de stadsecoloog benaderd (Aflevering Hart van Nederland vanaf 0:19:30).

Berichtgeving over stadse natuur is altijd goed, dus ik wilde daar wel aan meewerken. Een blik op de kaart maakte echter al snel duidelijk dat het inbraakalarm nooit door een bever kan zijn geactiveerd. Bevers zijn waterdieren die alleen aan land komen als het veilig is. Ze wagen zich zelden meer dan twintig meter van het water. Ter plekke kon ik zoals verwacht rond de Jool-Hulstraat geen bevervraatsporen vinden, wel langs de Hoge Vaart waar twee wilgen in de natuurvriendelijke oever waren aangeknaagd. Bovendien weten we van burchten in de omgeving ter hoogte van Nobelhorst en het Vierbruggenpad.

Lopend van het “plaats delict” naar de Hoge Vaart, controleerde ik nog wel de struikenpartijen, totdat mijn oog op een flinke betonschaar viel! Tja, dat is natuurlijk geen bevergereedschap (en voor diegene die bij dit verhaal nog niet aan het Fabeltjeskrant liedje heeft gedacht: “Kijk daar is Willem met de waterpomptang, de nijptang en de combinatietang”….). De SBS verslaggeefster doet bijkans een rondedansje! Daar kunnen ze wel wat van maken, waarop ik me realiseerde dat het interview toch wel een verkeerde wending dreigde te krijgen. Gelukkig was SBS wel gevoelig voor mijn opmerking dat ik toch vooral ook wat over de bever wilde vertellen, dat is immers mijn rol.

Achteraf moet er dus weldegelijk een inbreker aan het werk zijn geweest. Bij het inspecteren van de oever moet een niets vermoedende bever de schrik van zijn leven hebben gekregen. Als ze schrikken staan ze met de staart op het water. Bevers houden geen winterslaap, het ijskoude water wordt getrotseerd dankzij een dikke speklaag en bontvel. De geschatte 30 kilo kan nog wel eens aan de voorzichtige kant zijn geweest. Aan het begin van de winter zijn ze moddervet en dan kunnen ze tegen de 40 kilo wegen.