Almere Natuur

Dé blog over de Almeerse natuur


2 reacties

In imperfectie schuilt de schoonheid…

IMG_1257…en biodiversiteit. In planten is zo een onregelmatigheid doorgaans een vergalling, en die wordt dan meestal door beestjes of schimmels veroorzaakt. Je zien niet één plantensoort, maar daarnaast ook de sporen van een galwesp, galmug, galkever, bladluis of meeldauw (om maar wat veroorzakers te noemen).

Het talud langs het Spoorbaanpad is de groeiplaats voor veel kruiden zoals bijvoet, klaproos, boerenwormkruid en teunisbloem. Die laatste trekt mijn aandacht omdat de bloeiwijze nietrechtopstaand is, maar wat bochten vertoont. Van dichtbij zijn al snel vervellingshuidjes van bladluizen te zien. Aangezien de ene bladluis de andere niet is, In Nederland komen meer dan 500 soorten voor, neem ik een stukje mee voor nadere bestudering. Een groot deel van die bladluizen zijn kieskeurig, ze komen maar op een enkele of een paar plantensoorten voor. Daarmee zijn ze redelijk eenvoudig op naam te brengen.

De website www.bladmineerders.nl is een handige tool voor de determinatie van de plantenvretertjes. Weet je de plantennaam, dan is het vretertje meestal door die kieskeurigheid snel gevonden. Zo kom ik er snel achter dat er maar vijf verschillende bladluizen op teunisbloem beschreven zijn. Onder vergroting zie ik kleine groene luisjes met lichte rugtekening en de donkere “knietjes”. Het blijkt een op de teunisbloem gespecialiseerde soort te zijn: Aphis holoenotherae. Officieel geen Nederlandse naam, maar teunisbloemluis ligt wel voor de hand.

Plots valt mijn ook op een larfje dat ik zie kronkelen tussen de vergalde blaadjes. Bleekgroen met
donkere tekening, spitse kop en twee kleine sprietjes op de kont. www.bladmineerders.nl geeft geen
uitsluitsel dus daardoor tast ik geruime tijd in het duister. Plots bedenk ik mij dat die larfjes, inmiddels zie ik er al zeker tien door het optisch vergrootte beeld kruipen, wellicht niet op de teunisbloem, maar op de luizen afkomen. De ingeving “kijk eens bij biologische bestrijding van bladluis” blijkt een schot in de roos. In de handel zijn de larfjes van Aphidoletes aphidimyza te koop en het is ook deze soort die op de teunisbloemluizen jaagt. En wat ik voor vervellingen van luizen hield, blijken dus leeggezogen bladluizen te zijn. Ook weer geen Nederlandse naam, bladluisgalmug dan maar?

Zowel de teunisbloemluis als de bladluisgalmug zijn nog niet eerder in Flevoland waargenomen. Zo blijkt die misvormde teunisbloem een uniek en nieuw stukje biodiversiteit van Almere. Het loont de moeite om eens wat beter naar die vlekjes en knobbeltjes op de planten te kijken.

Advertentie


2 reacties

Biologische bestrijding?

2013-12-03_15_40_26Op Utopia staat een vuurtoren. Althans, een als vuurtoren vermomde uitzichttoren. Tien tot twintig jaar geleden is deze hier neergezet. In al die jaren heb ik hem zien staan, maar ben er nooit in geweest. Onlangs moest dat maar eens gebeuren. Het is een hele klim, maar het uitzicht is wel een beloning. Je kan van hier het Weerwater overzien met de skyline van Almere. Boven in de hoogspanningsmast midden op het weerwater zie ik als kers op de taart een prachtige slechtvalk.

Tijdens de klim valt mijn oog op een bruinoranje vlek in een voeg van de toren. Lieveheersbeestjes, en niet weinig ook. De vlek bestaat uit zeker honderd kevertjes, verderop weer zo een cluster en verderop weer. Aan het eind van de klim schat ik het aantal lieveheersbeestjes op meer dan duizend. Binnen de groepjes zitten verschillend gekleurde dieren. Lichtoranje met enkele stipjes, veelstippelige dieren en dieren die vrijwel geheel zwart zijn. Het enige wat ze gemeen lijken te hebben in een zwarte M-vormige vlek op het witte borstschild.

Deze kenmerken passen op het Aziatisch veelkleurig lieveheersbeestje. Het veelkleurige heb ik hierboven al verklaard, en – inderdaad – het diertje komt uit Azië. Ze zijn niet zelfstandig hier naar toe gekomen. Het diertje is in Nederland en België uitgezet ter bestrijding van de bladluizen in de kastuinbouw. De larven zijn namelijk onverzadigbare rovers. Op zich natuurlijk een prima vorm van biologische bestrijding, maar helaas met een negatief effect. Het was tamelijk onverwacht dat de kever ook in ons kille klimaat kon overleven. Bovendien bleken de larven zo vraatzuchtig dat ook de larven van de inheemse lieveheersbeestjes gegrepen worden en tal van andere insecten.

Het Aziatisch veelkleurig lieveheersbeestje is bezig met een gigantische opmars. Nederland is al geheel gekoloniseerd en de soort rukt nog verder naar het noorden op. In gebieden waar de soort nieuw opduikt, zien we de voor kolonisatie gebruikelijke verloop. Aanvankelijk neemt de soort langzaam toe, om plotseling exponentieel te groeien. Deze groei is eindig, meestal daalt de stand weer om vervolgens op een lager pitje door te lopen.

In veel gebieden is het tweestippelig lieveheersbeestje de klos. Waar de veelkleur opduikt, delft de tweestip het onderspit. Veel valt daar niet meer aan te doen. Je mag hopen dat bij de inzet van nieuwe biologische bestrijdingsmiddelen geleerd is van wat de introductie van de veelkleur teweeg heeft gebracht.

Ton Eggenhuizen