Almere Natuur

Dé blog over de Almeerse natuur


Een reactie plaatsen

Het leven in een waterdrup

Foto: Victor Eggenhuizen

Schoonheid is er voor wie daar oog voor heeft. Maar soms moet het oog geholpen worden want zit die schoonheid in het kleine. En zo doet de microscoop die ik ooit voor 75 gulden via mijn biologiedocent kon aanschaffen ook weer eens goede dienst. Want wat wil het geval? Onze zoon wilde bezien of er in Almere sieralgen te vinden waren. Sieralgen zijn een bijzondere groep binnen de groenalgen en hebben niet alleen spectaculaire vormen maar vertellen ook veel over de waterkwaliteit.

Flevoland is vanwege de voedingsrijke bodem wellicht niet de beste plek om naar sieralgen te kijken. Sieralgen moeten het immers hebben van schoon, helder voedselarm water, bij voorkeur daar waar zich een ondergedoken waterplantenvegetatie heeft ontwikkeld. In de “erwtensoepwateren” zitten heel andere algen, waaronder blauwalgen (wat eigenlijk geen algen zijn maar bacteriën). Gelukkig gaat het met de waterkwaliteit steeds beter en er zijn een aantal plekjes die op voorhand zeer kansrijk leken. Gegraven poeltjes in opgespoten terrein, bedoeld als rugstreeppadleefgebied, moeten wel wat kunnen opleveren.

In Almere Poort zijn drie van dergelijke poeltjes gegraven voor de rugstreeppad. Een van de poeltjes blijkt niet optimaal, hij groeit ieder jaar te snel dicht. De andere twee voldoen aan de verwachting. Zouden we dit ook in de algensamenstelling terug zien? We hebben twee watermonsters genomen en die thuis onder de micro gelegd. Het preparaat van het “slechte” poeltje toonde draadalgen, een aanwijzing voor voedselrijk water. Het preparaat van het “goede”poeltje was meteen bingo. Diverse closteriums, staurastrums en cosmariums konden worden genoteerd. Zo veel verschil in poeltjes die op een steenworp afstand van elkaar liggen. Dat lijkt vreemd, maar kan worden verklaard door het feit dat de slechte poel iets te diep is gegraven waarbij een kleibodem is ontstaan.

En het blijft niet bij de groenalgen, bijvangsten te over. Dinoflagelaten, watervlooien, kiezelalgen en roeipootkreeften glijden onder het objectief door. Het op naam brengen is de volgende uitdaging. Er zijn nog honderden nieuwe soorten te ontdekken voor Almere, dus motivatie te over.

Ton Eggenhuizen

De titel verwijst naar het fantastische boekje Das Leben im Wassertropfen, van Strebie en Krauter. Het ideale vertrekpunt voor een microscoopsafari

Advertentie


2 reacties

Waterplanten, één pot nat?

waterplantenAlgen, wieren, waterplanten; deze termen worden allemaal door elkaar gebruikt als het om het groen in de Almeerse wateren gaat. Toch is het goed om daar wel onderscheid in te maken, fonteinkruid is toch echt iets anders dan een blauwalg. Vooral ook omdat deze verschillende plantgroepen heel verschillende dingen zeggen over de waterkwaliteit.

Als we ons even beperken tot de zoete wateren, kan de beplanting worden opgedeeld in zaadplanten en algen. Veel algen zijn eencellig, maar er zijn ook complexere grotere algen. Ruwweg kan je zeggen dat waterplanten die wortels en stengels met transportvaten hebben, tot de hogere planten behoren. De kranswieren (wat dan weer geen echte wier is, maar meer verwant aan mossen en varens) vormen een tussengroep.

Algen zweven doorgaans in de waterkolom en halen hun bouwstoffen uit het water. Vandaar dan voedselrijk water ook rijk aan algen zijn. Deze voedselrijkdom komt door uitspoeling van bemesting in de landbouw en in het verleden ook door fosfaatrijke wasmiddelen. Er zijn vele groepen (families) en soorten algen. Zo kennen we de “groene algen” en de “blauwalgen”. Van deze laatste groep zijn vooral de giftige soorten inmiddels berucht.

Waterplanten zoals kranswieren en fonteinkruiden groeien vanuit de bodem (zaden, wortelknolletjes en aanverwanten) en kunnen dat alleen als het zonlicht tot op de bodem doordringt. Ze zijn voor hun groei namelijk afhankelijk van zonlicht.

Men kan dus zeggen dat als het water zelf voedselrijk is, de zwevende algen de eerste zonnestralen wegvangen en massaal opbloeien. Daarmee voorkomen ze dat zonlicht tot op de bodem doordringt. Algen zijn daardoor een teken van zeer voedselrijk water en fonteinkruiden juist van voedselarmer water. De meeste kranswieren zijn zelfs liefhebber van zeer voedselarme wateren.

De waterkwaliteit wordt onder meer gekenmerkt door de voedselrijkdom. Hoe minder voedingsstoffen in het water zelf,  des te beter is de waterkwaliteit. Fonteinkruiden en kranswieren zijn daardoor een teken van een hoge waterkwaliteit. En een hoge waterkwaliteit is te vergelijken met de meest natuurlijke situatie voor zoetwatermeren.

Kortom, het verschil tussen de erwtensoep en de groentesoep is het verschil tussen stankoverlast en gif enerzijds en hinder voor waterrecreatie anderzijds. Met als bijkomend element dat de groentesoep zeer vogel- en vissenrijk is. Ik weet wel waar ik de voorkeur aan geef.

Meer verhalen over waterplanten: Fonteinkruid, overlast of over lust?

Ton Eggenhuizen