Zwart-geel-zwart-geel-zwart-geel. Het zijn de kleuren van gevaar. Bekend natuurlijk van de wesp, maar er zijn tal van soorten die de kleuren gebruiken als een afschrikwekkend signaal: “eet mij niet”. Ook de rups van de Sint-Jacobsvlinder – ook wel zebrarups genoemd – bedient zich van het geel-met-zwart. En niet ten onrechte.
De zebrarups leeft alleen op kruiskruidplanten en dan het liefst nog op Jacobskruiskruid. De plant heeft een slechte naam vanwege de giftigheid voor grazend vee. De rups heeft daar echter weinig last van. In tegendeel, hij bouwt zoveel giftigheid op dat ze nauwelijks door vogels gegeten worden (met uitzondering van de koekoek). En ook de vlinder zit nog vol met het giftige goedje. Giftige dieren laten dat dus in hun uiterlijk blijken. De kleurige gifkikkers in de Amazone, lieveheersbeestjes, wespen allemaal bedienen zich van de truc van het opvallen. Tegenover het opvallen, staat in de natuur de kunst van het camoufleren. Ruwweg kan je stellen dat dieren met een goede camouflage doorgaans niet giftig zijn. Andersom werkt het spelletje niet. Niet alle opvallend gekleurde dieren zijn giftig.
Er is een bonte stoet van “free-riders”. Ze doen net alsof ze giftig als een gifkikker of gevaarlijk als een wesp zijn, maar investeren niet in gifklieren, angels en ander ongerief. Zo lijkt een zweefvlieg wel op een wesp maar is volledig ongevaarlijk. Ze liften mee op het afschrikkende uiterlijk van de wesp. Mijn eerste reactie is ook lichte paniek als een wespenboktor, stadsreus of hoornaarvlinder op mijn arm landt. Niet zelden heb ik zo een ongevaarlijk beest met een wild armgebaar van mij afgeslagen, om pas daarna mijn vergissing te bemerken. Maar het zijn niet alleen de kleuren, ook gedrag kan ingezet worden om het signaal kracht bij te zetten.
Zo was ik op zoek voor een eerdere blog over Jacobskruiskruid naar een fotogenieke plant. Het bleek haast onmogelijk om een jacobskruiskruid zonder de zebrarups te vinden. Terwijl ik één plant in de schaduw zet om een andere te kieken, zie ik in mijn ooghoek driftig gezwiep. Een rups op de schaduwplant zwaait met de helft van het lijf, als wil het mij gaan bespringen. Alsof de kleuren nog niet genoeg zijn om mij op afstand te houden. Ik ben benieuwd hoe een koekoek daarop reageert. Ik ken een verhaal van een koekoek die op een paaltje zat en steeds per vlucht een aanval op een jacobskruiskruid uitvoerde. En steeds kwam hij met een rups in de bek weer op het paaltje. Dat ging zo snel dat de rups waarschijnlijk niet eens de tijd kreeg om te reageren op het aanstormend gevaar.
Ton Eggenhuizen