Almere Natuur

Dé blog over de Almeerse natuur


Een reactie plaatsen

Aalscholvers en vis

De Aalscholvers haalden onlangs weer eens de pers. De visserijcommissie van het Europees Parlement (dus niet het hele EP zoals in de pers in eerste instantie werd gesuggereerd) wil korte metten maken met de zwarte watervogels.

De populatie Aalscholvers zouden de pan uit rijzen en veel vissoorten worden bedreigd. Aalscholvers eten vis dus één plus één is voor de geachte afgevaardigden dan al heel snel twee. Maar is dat rekensommetje wel zo simpel te maken? Nog even los van de vraag of die aalscholverpopulatie  (nog) wel zo groeit, het is altijd heel link om twee trends direct met elkaar in verband te brengen. Hier kan namelijk de aloude valkuil ‘correlatie versus causaliteit’ om de hoek kijken.

Twee trends kunnen in dezelfde periode een gelijk verloop kennen (er is een correlatie), maar het één hoeft niet direct het gevolg te zijn van het ander (causaliteit). Als we bijvoorbeeld kijken naar het aantal broedende ooievaars en die (voor de periode 1969-1980) afzetten tegen het aantal geboortes binnen de Nederlandse bevolking, dan zien we een duidelijke correlatie. Hoe minder ooievaar-paartjes in Nederland hoe minder de wiegjes in Nederland gevuld zijn. Zeker een correlatie, maar ik hoef toch niet te onderbouwen dat hier geen sprake is van een causaal verband?

De twee trends kunnen wel indirect een relatie hebben. Er valt namelijk te betogen dat beide een gevolg zijn van de welvaartstoename na de oorlog. Dat correlatie-causaliteit-vraagstuk geldt ook voor aalscholvers en vis. De afname van de hoeveelheid aangelande vis hoeft dus niet direct een gevolg te zijn van toegenomen aalscholverpopulatie.

Bovendien, in de natuur is het maar zelden zo dat maar één factor verantwoordelijk is voor een trend. De aalscholverstand staat bijvoorbeeld onder invloed van vervolging, predatie, klimaat, beschikbaarheid van prooien, beschikbaarheid broedgebied. De visstand staat ook onder invloed van tal van factoren (overbevissing, meststoffen in het water, predatie, klimaat, om er een paar te noemen). Het rekensommetje is dus niet zo simpel.

In het ooievaar-voorbeeld heb ik wat creatief gekeken naar de telreeksen. Ik heb net die periode uit de gegevens geknipt waarmee het punt te maken was. Vóór 1969 daalde de ooievaarstand wel, maar het aantal geboorten niet. En na 1980 steeg het aantal ooievaars veel sterker dan het aantal geboorten. Niet eerlijk? Nou, ook voor de populaties aalscholvers wordt maar selectief gekeken naar het tijdvak waarin we de populatie sterk hebben zien stijgen. Dat de populatie daarvóór door DDT en vervolging sterk was gedecimeerd wordt verzwegen. Dat we met de kunstmatig lage aantallen aalscholvers deels ook een kunstmatig hoge visstand kregen, hoor je in de discussies ook niet terug.

Ton Eggenhuizen