Onder de binoculair verschijnen dijen met een dikte die een gemiddelde sprinter in een tourfinale niet zouden misstaan. Niet alleen de dikte, maar ook de rij zwarte tanden zijn indrukwekkend. De dijen behoren toe aan de bocheldansvlieg Platypalpus cursitans.
Omdat in de natuur alles een functie heeft, is de eerste vraag die opkomt waarvoor deze dijen dienen. Het boek De Europese families van muggen en vliegen van P. Oosterbroek geeft uitsluitsel. De dijen zijn bedoeld om prooien (kleine insecten) vast te grijpen. Binnen de bocheldansvliegen heb je soorten die de verdikte grijpdijen op de voorpoten en/of op de middelste poten of de achterpoten hebben. Sommige soorten missen echter de sprintersdijen. De meeste soorten zitten rustig op een blad te wachten op een prooi die lopend (rennend) of vliegend wordt gegrepen. Wantsen, kleine vliegjes, muggen en luizen behoren dan tot het dieet. Een klein aantal soorten is vegetariër.
Mijn Platypalpus ving ik toen ik tijdens een afkoelende regenbui stond te schuilen onder de gele pavia die achter bij ons in het plantsoen staat. De regen was dermate hevig dat de vlieg verkoos op deze paardenkastanje-achtige boom te blijven zitten. Zo belande hij in een leefpotje dat ik altijd voor dit soort gelegenheden in mijn zak heb. Met het voornoemde boek kon de familie worden bepaald en met waarneming.nl welke van de circa 125 soorten binnen deze familie. Volgens waarneming.nl werd Platypalpus cursitans nog niet eerder in Almere aangetroffen en het is pas de tweede waarneming in Flevoland.
Ondertussen stevent de tweede etappe van de tour af op een massasprint. Massa’s massieve dijen onderweg naar de meet. Kittel bereikt die als eerste. Als mijn vlieg nog onbekend was voor de wetenschap had ik hem naar deze renner kunnen vernoemen. Met nog één blik door de binoculair is de gelijkenis treffend. Het blote oog toont echter weer de normale proporties. De vlieg die onder vergroting zo schrikaanjagend lijkt is met het blote oog een vliegje van maar 7 millimeter.
Ton Eggenhuizen