“Zonsondergang: 21:57” geeft mijn mobiel aan. Buienradar geeft opvolgende piekjes regen en de temperatuur is volgens mijn SAMSUNG 17 graden. Betere omstandigheden zijn er niet voor rugstreeppadden. Met zaklamp, emmer en regenjas spring ik in de auto voor twee nachtelijke overuurtjes.
Een kwartier later rij ik de Almeerse duinen in. In een waterpartij zit sinds mei een klupje rugstreeppadden te roepen. De waterpartij is min of meer toevallig ontstaan tijdens werkzaamheden en de rugstreeppadden hebben het net zo toevallig gevonden. Dat is typisch voor rugstreeppadden. Het zijn pioniersoorten die er een neus voor hebben om deze plekjes te vinden. Van nature komen ze voor in dynamische milieus als rivier- en kustduinen en een pad ziet weinig verschil tussen dat biotoop en opspuitterreinen. Ze vallen het eerst op door hun ratelend-knorrend geluid dat ver klinkt, maar minder opvalt dan het bekende kikkergekwaak. Maar bij aankomst hoor ik niets. Op de regendruppels en een langslopend echtpaar met hond na, is het stil. Oorverdovend stil.
Helaas gaat het gebied – zoals altijd op opspuitterreinen – op de schop. Vóór de werkzaamheden moeten we de beschermde dieren zien weg te vangen en te verplaatsen naar een plek waar ze de komende jaren veilig zijn. Maar ja, als ze niet roepen, zijn ze lastig te vinden. Met emmer loop ik maar wat verder het gebied in. Verderop roept een kleine plevier die kennelijk de naastliggende zandvlakte gebruikt om te broeden. Hier hoorde ik afgelopen maanden met regelmaat ook nog veldleeuweriken. Mooi stukje pioniernatuur.
In de schijnsel van mijn zaklamp zie ik ineens iets lopen. Niet veel groter dan anderhalve centimeter. Kan een kever zijn, een spinnetje, nee maar: het is een jonge rugstreeppad! De padden hebben nakomelingen gekregen! Snel doe ik een greep en het padje gaat met een hapje zand in mijn emmer. Een stap verder zie ik nummer twee, nummer drie en in no-time heb ik vijf padjes in mijn emmer. Langzaam speur ik verder de oever af. Roer af en toe in een pol melde of loogkruid. Na een uurtje zitten zestien kleine rugstreepjes in mijn emmer. Ik vind het voor vanavond wel mooi zo. Als ik bij de auto ben hoor ik toch nog een rugstreeppad baltsen. Morgen is die aan de beurt. Nu deze kleintjes naar het hiervoor ingerichte leefgebied.
Ton Eggenhuizen