Almere Natuur

Dé blog over de Almeerse natuur


Een reactie plaatsen

Vogeltrek

wesp-zeilSeptember, de nazomer is voorbij, de herfst is begonnen. Naast het verkleuren van de boombladeren is de vogeltrek een van de meest in het oog springende herfstfenomenen. Maar toch onttrekt veel van deze vogelvluchten zich aan ons oog.

Een flink aantal vogelsoorten trekt namelijk in de nachtelijke uren. Lijsters, roodborsten en veel steltlopers trekken ‘s nachts en deze trek is alleen met radar te zien. Dit is in de oorlog ontdekt door Engelsen die in de herfstmaanden op de radar soms enorme wolken kleine stipjes zagen bewegen. Het waren geen Duitse vliegtuigen, maar men had geen idee wat het wel was. De stipjes werden toen maar engeltjes genoemd. Pas veel later bleek dat de radar grote wolken vogels oppikten die ’s nachts de oversteek maakten vanuit Scandinavië recht over de Noordzee.

Overdag trekken ook nog veel vogels door. Voor een deel is dit het staartje van de nachttrek. In Nederland zijn vele telposten gelegen waar vogelaars voor dag en dauw gaan staan om deze trek nauwgezet te tellen. Ook in Almere is zo een telpost: de IJmeerdijk. Op deze dijk net ten noorden van het surfstrand van Flevo Marina staan vrijwel iedere ochtend een aantal vogelaars te tellen. Het blijkt namelijk een erg goede plek om veel vogels te zien.

Van de zichtbare vogeltrek is de roofvogeltrek veruit het meest spectaculair. Deze vogels gebruiken de opgaande warme luchtbellen (thermiek) die boven land met regelmaat op mooie dagen ontstaan. In zo een thermiekbel worden de vogels zonder een enkele vleugelslag naar boven gestuwd. Eenmaal boven in de thermiekbel, zetten de vogels de koers naar het zuiden en in een glijvlucht van vele kilometers proberen ze weer een nieuwe thermiekbel te vinden. Op deze manier wordt niet een grote snelheid bereikt, maar het kost wel enorm weinig energie.

Aangezien thermiek alleen bij mooi weer boven land plaats vindt, worden oppervlakten water door roofvogels gemeden. Vandaar dat landengten zoals Gibraltar, Zuid Zweden en de Bosporus plekken zijn waar grote aantallen roofvogels overvliegen. In Europa is de beste plek echter de Georgische Zwarte Zeekust. De warme vochtige Zwarte Zeewind condenseert snel als die boven land komt, omdat hier het Kaukasusmassief is gelegen. Dat betekent dat enkele kilometers landinwaarts het zeer vaak regent. Op deze wijze ontstaat een corridor van enkele kilometers waar alle roofvogels uit een immens achterland (de helft van Rusland en een deel van Oost Europa) passeren.

Een vroege ochtend in Georgië, op een berghelling. Het begint licht te worden, naast de rookpluimen die uit de schoorstenen in het dal omhoog kringelen, zijn ook de eerste vliegende roofvogels zichtbaar. Eén, twee, vijf, tien, twintig roofvogels cirkelen uit het dal omhoog. Wespendieven, steppebuizerden en zwarte wouwen beginnen aan de trek. Allengs voegen zich meer vogels bij de groep. Een uur later staat de teller al op vele honderden doorgetrokken roofvogels. Weer een uur later is de trek op het hoogtepunt en is het een heidens karwei om een goede telling uit te voeren. Aan het eind van de dag wordt alles opgeteld en blijken 60.000 wespendieven te zijn langsgetrokken en nog eens een zelfde aantal verdeeld over een vijftiental andere roofvogelsoorten. Ik ben even een weekje weg…

Ton Eggenhuizen

Advertentie