Almere Natuur

Dé blog over de Almeerse natuur


1 reactie

Groen is gras, groen is gras

20150806075251Voor menigeen zal gras gras zijn, maar voor een ecoloog is het ene gras echt het andere niet. In Nederland komen ongeveer 150 verschillende grassen voor. Daar zitten wat heel zeldzame bij maar ook flink wat zeer algemene. Zo zal een bemest boerengrasland meestal bestaan uit engels raaigras, veldbeemdgras, rood zwenkgras en vossenstaart, allemaal extreem algemene soorten.

De meest verspreide grassensoort in Nederland is wellicht het straatgras. Deze soort is uitstekend in staat om tegen iedere verdrukking in te groeien en te bloeien. Niet alleen tussen de trottoirtegels maar ook in plantsoenen en veel belopen plekken in graslanden komt deze kosmopoliet voor. Het is ook een rappe soort. Binnen enkele weken kan een zaadje uitgroeien tot plant dat zelf weer zaad levert. Met een bloeitijd van januari tot december is succes ook wel verzekerd. Een kleine krachtpatser dus!

Hoewel de soort op zich – getuige de naam – goed tegen betreding kan, denken golfers daar anders over. Greenkeepers vinden zelfs dat de soort juist slecht betreding kan verdragen. De wortels van het gras reiken doorgaans niet diep in de bodem. Met een “driver” of een “woodie” wip je dan zo een halve zode uit de green! Maar als de soort zijn worteltjes tussen de stoeptegels heeft staan , dan is het veel lastiger om hem weg te krijgen.

Grassen worden op basis van de bloemen meestal ingedeeld in aargrassen en pluimgrassen. De verschillen tussen de soorten zijn dus het best te zien als ze bloeien. Maar in veel graslanden en gazons laten we het niet zo ver komen. Hooikoortslijders zijn er niet rouwig om als de planten niet in dat bloeistadium komen. Het grassenstuifmeel is uiterst licht en kan daardoor makkelijk in de luchtweg komen. Voor hooikoorts is gras gewoon gras.

Ton Eggenhuizen

Advertentie


Een reactie plaatsen

Vluchtstroken in het gras

landingsbaanFietsend door het den Uylpark in Almere zou je de indruk krijgen dat een grasmaaier een dronken bui heeft gehad. In een zonbeschenen grasveld zijn vier stukken gras “vergeten” en hier staat het raaigras en het fluitenkruid nog welig te tieren. Waarom?

Een kruidenrijk grasland bestaat niet alleen uit planten, de planten bieden ook huisvesting aan grote aantallen dieren, met name insecten en spinnen. Maar al die dieren verliezen hun “huis” als het gras wordt gemaaid. Als het gras weer groeit, moeten de dieren van ver komen om het nieuw ontstane leefgebied te herkoloniseren. Dat betekent dat na iedere rigoureuze maaibeurt in een wijk, de biodiversiteit drastisch afneemt. Bovendien zijn het vooral de weinig schaarse  “generalisten” die de nieuwe plekken als eerste weer vinden. De specialisten blijven achter.

Maximale biodiversiteit is altijd goed. Door het grote aantal soorten en de vele onderlinge relaties komen insectenplagen nauwelijks voor. De soorten houden elkaar namelijk onderling binnen de perken. In het den Uylpark zijn daarom speciaal vluchtstroken gecreëerd voor de fauna. Door enkele stukken niet te maaien, kunnen daar de spinnen, torren en vlinders overleven en van daaruit weer het overige grasland bevolken. Bovendien verschillen de stroken onderling. Eén strook ligt deels in de schaduw, een andere strook ligt dichter bij het water. Deze variatie biedt weer een groter aantal diersoorten overlevingskansen. Kijk, daar krijg ik nou “een blij hartje” van!

Maaien is echter wel noodzakelijk als je het grasland wil behouden. Niet maaien betekent verruiging en struikgroei. Dit kan worden voorkomen door bij een volgende maaibeurt de vluchtstrook op een andere plek te leggen.

Diverse soorten zijn voor de volle honderd procent afhankelijk van lang gras. Zo bouwt het zwartsprietdikkopje (een klein oranje vlindertje) een overwinteringsspinsel in hoge pollen van kropaargras. Als het gras voor de winter nog wordt gemaaid, wordt de overleving van de vlinder onmogelijk. Hier en daar een pol met lang gras laten staan, betekent in het voorjaar veel van deze vrolijke vlindertjes.

Collega Mari Ruijs, verantwoordelijk voor deze aanpak, geeft nog een tip: “Je moet op dit moment ook eens op de Von Draisweg gaan kijken, ziet er ook leuk uit!”

Ton Eggenhuizen