Het winterse Pampushout oogt in eerste aanblik doods. Geen blad aan de boom, de ondergroei afgestorven. De regen en wind verhogen de feestvreugde ook al niet. Toch valt er voor mij genoeg in het bos te beleven. Het bos is zeker niet dood.
Ik struin nu door het bos op zoek naar roofvogelnesten van voorgaand jaar. Die nesten zijn in de kale bomen redelijk eenvoudig te vinden. In de wetenschap dat roofvogels nesten meerdere jaren achtereen kunnen gebruiken, kan ik op deze winterse dag de roofvogelstand al aardig in beeld brengen. Boven het geluid van de wind in de takken hoor ik bovendien de koorzang van koperwiek, de scherpe tik van de appelvink en zelfs de voorzichtige eerste roffel van de grote bonte specht. Verder zijn ook nu nog volop paddenstoelen te vinden. Ik noteer rode kelkzwam, slanke anijstrechterzwam, ziekenhuisboomkorst en klontjestrilzwam. Hoezo, doods bos?
Waar door werkzaamheden het bospad onbegaanbaar wordt, steek ik het naastliggende perceel in. Struinen over omgevallen bomen en door braamstruweel. Een gesneuvelde eik met losliggende bast is een nadere inspectie waard. Voorzichtig til ik een stuk van de bast op en het eerste wat beweegt zijn tientallen pissebedden. Mospissebed en kelderpissebed. Een grote zwarte kever met knobbels op het dekschild laat zich makkelijk benoemen, de gekorrelde veldloopkever. Een kluitje kleinere kevers zijn slakkenaaskevers. Wat duizendpoten, een regenworm, de grote zwartschild (ook een loopkever). En een sluipwesp. Van die laatste moet ik even de naam schuldig blijven. Ik maak snel wat foto’s in de hoop daarmee de determinatie te kunnen volbrengen. Voorzichtig leg ik de boombast weer terug en zo kunnen de beestjes weer rustig het voorjaar afwachten.
De wesp heeft een witte stip op de rug en achter op het achterlijf. Halverwege de antennes zit een witte band. Na wat gepuzzel kom ik uit op Chasmias paludator. Het blijkt dat deze opvallende wesp nog niet eerder in Almere is vastgesteld en dit is pas de tweede waarneming in Flevoland. Ook buiten Flevoland zijn nog niet veel waarnemingen. Ik liep het bos in voor buizerdnesten, en kom er weer uit met tal van leuke waarnemingen. Dat is niet de eerste keer dat ik mezelf verlies, dit keer bij een dode eik die wemelt van het leven.
Ton Eggenhuizen