Almere Natuur

Dé blog over de Almeerse natuur


1 reactie

Common Linnets in Almere

kneuNog geen week na de tweede plaats bij het Eurovisie songfestival, loopt er zo maar een Common Linnet over ons tuinpad. Helaas niet Ilse de Lange of Waylon, maar een echte common linnet: een kneu. Dat is de eerste keer (in 13 jaar) dat ik een kneu in onze tuin zie. Maar net zoals één zwaluw nog geen zomer maakt, luidt deze kneu ook niet een werkelijke toename van deze soort in Almere in.

De kneu is een zaadeter die van oudsher in behoorlijke aantallen in Nederland broedt. Er zijn maar weinig gebieden in Nederland waar deze vinkachtige ontbreekt. Ze hebben ook niet echt veel nodig, kruidenrijke gevarieerde vegetaties met verspreide struiken zijn meestal genoeg. Voor de overleving is het van belang dat er ook in de winter voldoende zaden te vinden zijn. En daar ontbreekt het vaak aan. Nederland wordt te netjes. De overhoekjes, de braakliggende terreintjes met onkruiden, ze mogen kennelijk niet meer bestaan. De soort kachelt daarom gestaag achteruit. Inmiddels is nog maar 40 % over van de stand van 1980.

De mannetjes hebben een roodbruine rug en een grijze kop. Hoe ouder het mannetje wordt, hoe groter de rozerode vlek op de borst wordt. Na een jaar is er slechts een zweem van te herkennen, een echt oude kneu is knal rose op de borst en buik. Het vrouwtje is eenvoudiger van kleur. Handig als je onopgemerkt een nest wil bouwen en wil broeden, want dat zijn vrouwenklussen bij de kneu. Nesten zijn vaak zeer goed weggestopt in doornstruweel of jonge naaldbomen, waarin vier tot vijf eitjes worden gelegd. Meestal komt het ook nog wel tot een tweede broedsel en in goede jaren zelfs tot drie. Je kan daaruit opmaken dat het met de reproductie wel goed zit, maar dat het dus vooral schort aan de overleving.

De zang is – als je het voor het eerst hoort – vrij simpel. Volgens de veldgids een mengsel van korte, ratelende klanken zoals de roep, vermengd met muzikale fluittonen. Soms langgerekte strofen in vrij hoog tempo, maar zang vaker in rustig tempo met korte strofen en duidelijke tussenpozen. Veel gehoorde zangelementen naast de roep zijn piUU, trruuuh en to-ki-YUUUU (echt waar, zo staat het in de veldgids). Kortom de eerste keer lijkt het een simpel liedje, maar hoe vaker je het hoort, hoe leuker het wordt. En als je zo een kneu ook nog eens fraai in beeld krijgt, zou je de soort zo de eerste plaats op een festival gunnen. Zelden zo een toepasselijke artiestennaam gezien.

Ton Eggenhuizen

Advertentie