Zo vredig als de fuut in het muzenpark nu op haar eieren zit, je zou haast denken dat het altijd pais en vree is geweest. De vijver is echter weken strijdtoneel geweest van twee rivaliserende futenparen. Als aan één zijde een paartje met baltsen begon, kwam het andere paartje aanzwemmen om de feestvreugde te verstoren. De laatste meters van de aanval zwom één van de vogels vlak onder het wateroppervlakte. Alleen de boeggolven waren zichtbaar en het was een koud kunstje om daar het themamuziekje van Jaws bij te denken. Vlak vóór het baltsende paartje dook de aanvaller op en volgde een handgemeen (vleugelgemeen?).
Waarschijnlijk zit het verliezende paartje een flink stuk verderop in de stadsgracht op het nest. De vijver in het Muzenpark was met 50 meter in doorsnee kennelijk niet groot genoeg. Het gevecht was niet vanwege een tekort aan nestplaats, vrijwel de hele oever heeft riet, dus “plek plenty”. Het alleenrecht zal dus wel om voedsel gaan. Straks als de eieren uitgekomen zijn, moeten wel meteen een flink aantal hongerige monden gevuld worden, het monopolie betreft dus de visstand in de vijver.
Hoe anders is het op het Gooimeer. Ik sta op het Zilverstrand en in de oksel bij de dijk dobberen meer dan vijftig futen paarsgewijs op het water. In de rietrand, nog geen 200 meter lang, wordt volop gebaltst en wat dieper in het rietland zitten vogels op het nest. Onderlinge conflicten lijken nauwelijks aanwezig. Naar schatting zitten hier vijftig tot zestig paar op elkaars lip. Als je het gedrag vergelijkt met de vijver in het Muzenpark lijken het wel twee volstrekt verschillende vogelsoorten. Vanwaar de weinig agressieve houding op deze plek?
In verhouding is het areaal aan broedplekken beperkt, maar het voedselaanbod is flink groter. Straks als de eieren zijn uitgekomen, gaan de ouders met hun jongen het Gooimeer op. Voor de kust ligt een uitgebreid veld met fonteinkruid en kranswier van een paar vierkante kilometer. Als je daar met de kano overheen vaart, waan je je in een vliegtuig over de Amazone. Een onderwaterwereld met dieper en oppervlakkiger liggende “boomkruinen” waartussen futen op visjes kunnen jagen. Zelfs bij een flink windje is het oppervlakte redelijk rustig door de dempende werking van de planten op golfslag. En niet alleen gewone futen kennen deze plek. Ook dodaars broedt in de rietkraag en de waterplantenvelden zijn in trek bij tientallen geoorde futen en krakeenden.
Ton Eggenhuizen