Almere Natuur

Dé blog over de Almeerse natuur


Een reactie plaatsen

Natuurlijk Flevoland

In de serie Natuurlijk Flevoland van Omroep Flevoland ben ik de komende weken te gast om over Flevolandse natuur te praten. De eerste aflevering ging over insecten die de stad opzoeken in de winter.

Aflevering 1 Natuurlijk Flevoland

Onder andere over de lieveheersbeestjes in de vuurtoren en de wintervlinder waar ik een blog aan heb gewijd.

Advertentie


2 reacties

Biologische bestrijding?

2013-12-03_15_40_26Op Utopia staat een vuurtoren. Althans, een als vuurtoren vermomde uitzichttoren. Tien tot twintig jaar geleden is deze hier neergezet. In al die jaren heb ik hem zien staan, maar ben er nooit in geweest. Onlangs moest dat maar eens gebeuren. Het is een hele klim, maar het uitzicht is wel een beloning. Je kan van hier het Weerwater overzien met de skyline van Almere. Boven in de hoogspanningsmast midden op het weerwater zie ik als kers op de taart een prachtige slechtvalk.

Tijdens de klim valt mijn oog op een bruinoranje vlek in een voeg van de toren. Lieveheersbeestjes, en niet weinig ook. De vlek bestaat uit zeker honderd kevertjes, verderop weer zo een cluster en verderop weer. Aan het eind van de klim schat ik het aantal lieveheersbeestjes op meer dan duizend. Binnen de groepjes zitten verschillend gekleurde dieren. Lichtoranje met enkele stipjes, veelstippelige dieren en dieren die vrijwel geheel zwart zijn. Het enige wat ze gemeen lijken te hebben in een zwarte M-vormige vlek op het witte borstschild.

Deze kenmerken passen op het Aziatisch veelkleurig lieveheersbeestje. Het veelkleurige heb ik hierboven al verklaard, en – inderdaad – het diertje komt uit Azië. Ze zijn niet zelfstandig hier naar toe gekomen. Het diertje is in Nederland en België uitgezet ter bestrijding van de bladluizen in de kastuinbouw. De larven zijn namelijk onverzadigbare rovers. Op zich natuurlijk een prima vorm van biologische bestrijding, maar helaas met een negatief effect. Het was tamelijk onverwacht dat de kever ook in ons kille klimaat kon overleven. Bovendien bleken de larven zo vraatzuchtig dat ook de larven van de inheemse lieveheersbeestjes gegrepen worden en tal van andere insecten.

Het Aziatisch veelkleurig lieveheersbeestje is bezig met een gigantische opmars. Nederland is al geheel gekoloniseerd en de soort rukt nog verder naar het noorden op. In gebieden waar de soort nieuw opduikt, zien we de voor kolonisatie gebruikelijke verloop. Aanvankelijk neemt de soort langzaam toe, om plotseling exponentieel te groeien. Deze groei is eindig, meestal daalt de stand weer om vervolgens op een lager pitje door te lopen.

In veel gebieden is het tweestippelig lieveheersbeestje de klos. Waar de veelkleur opduikt, delft de tweestip het onderspit. Veel valt daar niet meer aan te doen. Je mag hopen dat bij de inzet van nieuwe biologische bestrijdingsmiddelen geleerd is van wat de introductie van de veelkleur teweeg heeft gebracht.

Ton Eggenhuizen


Een reactie plaatsen

Voulez-vous coucher avec moi?

2013-01-02_13.59.23Tijdens het vogeltelwerk voor een nieuwe Atlas van de Nederlandse vogels loop ik het vuurtorentje in dat aan het Almeerse Weerwater is neergezet. In de spleten tussen de betonelementen zitten grote bruine klodders die bij nadere inspectie uit opeenhopingen van lieveheersbeestjes blijken te bestaan. De diertjes zijn bewegingloos en duidelijk in winterslaap. Samen slapen betekent iets minder last van de kou, zolang je maar in het midden zit.

Als ik de diertjes nog beter bekijk, valt op dat ze zeer variabel zijn. Donker met enkele oranje vlekken, sommigen helemaal zwart, anderen juist oranje met enkele zwarte vlekken. Wat ze gemeen hebben is een zwarte M op een wit borststuk. Dat is het kenmerk dat leidt naar het “veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje”. Dit diertje is ooit ingevoerd in de tuinbouw om bladluis te bestrijden. Eenmaal op vrije voeten, bleek deze soort het in ons klimaat goed te doen. Bij gebrek aan luizen, vergrijpt hij zich ook aan larven van andere kevertjes, iets wat onze LHB’s niet doen. Daarom wordt de soort nu beschouwd als schadelijk voor de inheemse fauna. Een negatief gevolg van slecht doordachte ecologische bestrijding.

Het lieveheersbeestje heeft de naam gekregen toen de Germanen werden gekerstend. De Germanen noemde het diertje al Freyafugle, vogeltje van Freya. Dit werd verchistelijkt tot onzelievevrouwenbeestje en lieveheersbeestje.  In het Frans luidt de naam bête á bon Dieu. Maar dit alles is natuurlijk geen verklaring waarom de Germanen de verwijzing naar Freya maakten.

Het aaltal stippen zegt niets over de leeftijd, wat mij vroeger wel op de mouw werd gespeld. Lieveheersbeestjes leven meestal maar één jaar. Een aantal soorten is variabel, maar veel –soorten hebben een opvallend gelijk uiterlijk, zoals het tweestippelig, zevenstippelig en tienstippelig lievenheersbeestje. De zevenstip is het symbool geworden tegen zinloos geweld.

Je zou denken dat het gezamenlijk slapen grote risico’s op predatie zal opleveren. De meeste vogels laten de kevertjes echter met rust. Bij aanraking laten de dieren een geel vocht uit hun poten lopen (reflexbloeden) dat bitter smaakt en in sommige gevallen ook giftig is. De vogels leren de vieze smaak te combineren met het kleurige patroon. De felle kleuren zijn een alarmsignaal, net zoals het geel en zwart van een wesp. Er zijn spinnen die “gratis” meeliften van dit afschrikeffect, de vuurspin heeft een achterlijf dat direct doet denken aan de oranje dekschilden met zwarte stippen.