In het Beatrixpark weet ik een flinke groeiplaats van het groot heksenkruid. Het blad van de plant lijkt wel wat op brandnetel. Boven de bladeren steken ijle trosjes met witte bloempjes. Ze staan in een dicht loofbos en samen met geel nagelkruid vormen ze hier de kruidenlaag. Het heksenkruid is bijzonder omdat het gastheer is van enkele zeer kieskeurige typjes.
Allereerst is daar de heksenkruidsteltwants. Met de lange poten lijkt die wel wat op een langpootmug of hooiwagen. Deze wants is een planteneter, of beter nog, het is een heksenkruideter. Tijdens zijn wandelingen zal hij vast wel eens op wat anders te zien zijn, maar voor zijn voedsel is hij afhankelijk van deze ene plantensoort. Het is bijzonder dat zo een kieskeurige soort ooit de groeiplaats in het Beatrixpark heeft weten te vinden. Het is de vraag of hij ook op de vijf andere Almeerse groeiplaatsen van het heksenkruid voorkomt.
In het heksenkruidblad kunnen de vraatsporen van twee motjes worden gevonden: de kleine en de zwarte heksenkruidmot. Ook weer kieskeurige diertjes die beide nog niet in Flevoland gezien zijn. De Zwarte heksenkruidmot is in Nederland erg zeldzaam, maar de Kleine zou best wel eens gevonden kunnen worden. De komende tijd zal ik daar nog wel wat energie in steken.
En dan de laatste groep, de bladschimmels. Drie roesten en een meeldauw zijn op heksenkruid te vinden. Eén van de roesten groeit ook op zeggeplanten, maar de rest is weer heel kieskeurig. In het Beatrixpark vond ik twee van de drie roesten (tweecellige heksenkruidroest en oranje heksenkruidroest) en de heksenkruidmeeldauw.
Het lijkt een risicovolle aanpak, alle kaarten zetten op één bepaalde plantensoort. Maar de keerzijde is dat je als specialist doorgaans niet heel veel concurrenten hebt. Er is bij een dergelijke sterke afhankelijkheid namelijk vaak sprake van een chemische koude oorlog. De plant maakt stoffen aan om belagers te weren, waar slechts enkele soorten weer een afweer voor kunnen ontwikkelen. De plant gaat door met afweerstofjes, waar de belagers weer verder op evolueren. Tijdens die oorlogsvoering vallen de meeste soorten af en blijven de specialisten over.
Ton Eggenhuizen