Meeuwen zijn een alledaags verschijnsel in de stad. Het meeste in tal is de kokmeeuw. Stormmeeuwen en zilvermeeuwen zie je al iets minder, de kleine mantelmeeuw is – zeker in het winterhalfjaar – uitgesproken schaars. Alle andere meeuwensoorten zijn in de stad nog weer veel zeldzamer.
Toch is zo een dwaalgast niet uitgesloten. Er zijn in de loop der tijd nogal wat zeldzame meeuwen in Nederlandse steden waargenomen: Amerikaanse dwaalgasten als de lachmeeuw en de ringsnavelmeeuw bijvoorbeeld. Maar ook Arctische soorten als de grote en kleine burgermeester kunnen zo maar in de stad opduiken.
Deze laatste twee soorten hebben een nagenoeg beige tot wit kleed, een eigenschap die ze met de nog zeldzamere ivoormeeuw delen. Deze drie soorten zijn in Nederland zeldzaam tot zeer zeldzaam en het vogelaarshart gaat dan ook sneller kloppen bij het zien van deze Arctische vogels. Zie je een witte meeuw dan is het dus oppassen geblazen! In de winter 2010 zag mijn zoon – hollend naar de bushalte – vanuit zijn ooghoek een dergelijke witte meeuw. Hij had haast dus kon de vogel niet beter bekijken. Per telefoon werd zijn niet vogelkijkende vriendin gevraagd de vogel beter te gaan bekijken. Zij zag de rode poten en rode snavel waardoor de drie zeldzame soorten helaas allemaal afvielen. Het was dus niet één van deze zeldzame soorten, maar toch is het een bijzonder dier.
De rode poten en snavel, alsook de hele bouw weken niet af van een gewone kokmeeuw. En dat was het dan ook, een afwijkende kokmeeuw die het grijs op de rug mist. Op grond van de diep rode kleur van de snavel en poten was het een volwassen vogel van zeker drie jaar oud. Later werd bekend dat ook andere vogelaars de vogel in het vizier hebben gehad, en ook al in de voorgaande winter. Inmiddels zit deze witte kokmeeuw al voor de vijfde winter in Almere Buiten. De vogel wordt gezien in een gebied begrensd door de faunabuurt en de molenwijk.
Soms wordt een dergelijke vogel aangeduid met “gedeeltelijk albino” maar dat is eigenlijk fout. De juiste term is leucisme. Albinisme is een genetische afwijking die voor het gehele dier geldt; de huid, de veren (of haren) en de ogen missen iedere vorm van pigment. Dat levert een volledig witte vacht of verenpak op, de huid (snavel en poten) is bleek rose en de ogen zijn bloedrood. “Gedeeltelijk albino” is dus net zo iets als “een beetje zwanger”