Almere Natuur

Dé blog over de Almeerse natuur


Een reactie plaatsen

Kleine burgemeester

kleine bur
Foto: Hugo Wieleman

Nonnetje, paapje, putter, kwak, bokje, snor, voor vogelaars is dat allemaal gesneden koek. Maar iemand die een vogelgids nog nooit van binnen heeft gezien zal allicht een ander beeld daarbij hebben. Dat geldt ook voor de burgemeester.

Als ambtenaar denk ik bij “burgemeester” aan het hoofd van het gemeentebestuur. Maar als vogelaar denk ik aan meeuwen. Misschien wel de spectaculairste meeuwen die er zijn. De Grote burgemeester doet zijn naam ook eer aan. Een bakbeest van een meeuw die met kop en schouders boven de andere meeuwen uitsteekt. In een groep met vretende meeuwen is die ook steevast de dominante gast. En dat is vermoedelijk ook de reden dat hij de burgemeester genoemd wordt.  Maar als je een Grote burgemeester hebt, heb je automatisch ook de kleine burgemeester. Een slag kleiner en minder dominant. Net als zijn grote neef is deze meeuw opvallend getekend.

Eerstejaars burgemeesters zijn licht zandkleurig getekend met zeer lichte vleugelpunten. Een jaar later worden ze nagenoeg wit. Volwassen burgemeesters krijgen vervolgens een licht grijze rug en bovenvleugel. Deze zeer lichte meeuwen vallen direct op als je ze in een groep meeuwen treft. En dat gebeurt niet vaak. In onze contreien zijn het zeldzame soorten, de kleine nog zeldzamer dan de grote. In het binnenland zijn ze beide nog schaarser. Het is in Flevoland met recht een “omrijsoort”.

kleine bur1
Foto: Hugo Wieleman

Maar soms krijg je hem zo maar in de schoot geworpen. Na een soortenzoekactie in het NP NieuwLand stopten Victor en ik nog even bij een groepje meeuwen op industrieterrein de Vaart. Ineens roept Victor “burgemeester!”.  En omdat onlangs nog op Urk een grote Burgemeester was gezien, was dat ook het eerst waar we aan dachten.

Maar het koppie was te rond, de vogel een tikkie kleiner dan de ernaast staande zilvermeeuwen, de snavel te klein en niet de kenmerkende tekening van de grote (een diffuus zwart getekende in plaats van gelig-roze snavel met een schijnbaar in de inkt gedoopte punt). Dit was een heuse Kleine burgemeester!

De Kleine burgemeester broedt op Groenland en in Noord-Canada. Langs de Noordzeekust worden jaarlijks maar enkele vogels gezien, in het binnenland is het ronduit een zeldzaamheid. Via de vogelaars-whatsapp-groep werd het bericht gedeeld en vele vogelaars hebben vervolgens van dit hoge bezoek uit het hoge noorden kunnen genieten. Helaas net buiten het Nationaal Park Nieuwland Dus hij telt niet mee voor het #2021soortenjaar. Misschien toch nog maar bij het Markermeer posten om te kijken of hij daar komt overvliegen.

Ton Eggenhuizen

Advertentie


Een reactie plaatsen

Vervaarlijk

Met het blote oog is het bijna niets. Iets waar je heel makkelijk overheen kijkt. Maar met een loep is het een vervaarlijk monster, een schorpioen!

Ik ben er al een paar jaar naar op zoek, Nederlandse schorpioenen. In het buitenland ben ik ze best vaak tegen gekomen. In gebieden waar je toch iedere ochtend even de schoenen uitschudt om te voorkomen dat de voetzool kennis maakt met de gifklier aan het achterlijf van het beest.  Maar een schorpioen in Nederland? Menigeen zal toch wel even aan dat idee moeten wennen. De soorten die hier voorkomen zijn echter allemaal heel klein, én bezitten niet die vervaarlijke gifklier op het achterlijf. Het zijn dan ook niet echte schorpioenen, het zijn pseudoschorpioenen.

Mijn eerste pseudoschorpioen vond ik onlangs onder een plak hout bij het Wilgenbos. Ik was hier in het kader van het soortenzoekjaar die dit jaar in het Nationaal Park NieuwLand gehouden wordt. Veldbiologen hebben een dwangmatige behoefte om hout dat ze tegen komen, om te draaien. Veel dieren, van nietige springstaartjes tot muizen en padden mogen graag die donkere beschutte vochtige plekken bevolken. En zo kwam ik nu een klein roodbruin beestje tegen. Snel even in een bewaarpotje. Het beestje was zo klein, dat een vergrootglas nodig was om te bekijken wat ik gevangen had.

Het beestje van 2 millimeter groot, stak zijn twee scharen naar mij uit. Scharen die voorop de kop staan. Eindelijk gevonden! In Nederland komen ruim twintig soorten pseudoschorpioenen voor. Het diertje moest dus mee naar huis voor fotografie en determinatie. Thuis onder de binoculair  was ik er snel uit: mosschorpioentje. Na de determinatie en foto heb ik het beestje weer losgelaten onder een blok hout in de eigen tuin. De diertjes hebben dan wel geen gifklier op het achterlijf, in de scharen hebben ze die wel. Volstrekt ongevaarlijk voor ons mensen, maar springstaartjes en ander klein grut hebben er wel voor te vrezen. Wat ze ook niet hebben, zijn vleugels. Toch kunnen ze vliegen! Met een van de scharen klampen ze zich vast aan een muggenpoot en zo liften ze mee, de mug als piloot.

Een paar dagen later ben ik met Victor in het Vaartsluisbos. Weer op zoek naar verschillende soorten. Een oude halfdode wilg met loszittende bast trekt onze aandacht. Ook zo een ecologen-dwangmatigheid, pulken aan losse schors. Net als onder het hout op de grond zit er van alles achter losse boombast. Vaak zijn het pissebedden, kevertjes en duizendpoten. Maar ook nu weer zo een heel klein frutje. En in een bewaarpotje vallen weer die scharen op. Ditmaal blijkt het niet een mosschorpioentje maar een soort die vaak op boombast wordt gevonden: Chernes cimicoides. Jaren vergeefs zoeken en dan in één week twee verschillende soorten vinden. Het kan verkeren!

Ton Eggenhuizen