Alles is nat, de vette klei kleeft aan mijn laarzen, het druppelt nog flink na in het bos. Buienradar belooft nog een flinke bak regen binnen vijf minuten. Prutweer! Maar zelfs met dit weer valt er van alles te beleven. Vlieren met grote judasoren, met puntmos begroeide stammen en zelfs een boomkruiper geeft zijn riedel ten gehore. Verderop in het grauwe bos valt mijn oog ineens op een krans met veren. Even kijken wat dat is.
Tussen de vele grijs en witte veertjes vond ik een vijftal staartpennen. Ze hebben een kenmerkende tekening. De donkergrijze toppen worden afgewissend door een witgrijze baan en de basis is weer grijs. De veren zijn zo kenmerkend dat ik van een afstand al zie dat het houtduifveren zijn. Dit is geen houtduif die hier heeft zitten ruien, die is onvrijwillig van zijn veren beroofd.
Voor het achterhalen van de dader moet ik wel even een veer oprapen. Vossen en marters bijten de veren af, zodat de punten zijn afgeknaagd. Aangezien die punten gaaf zijn, moet dit wel het werk geweest zijn van een havik. Roofvogels rukken immers de veren uit de prooi. Ik zie zelfs de kenmerkende deuk halverwege waar de havik de veer met haar snavel heeft vastgepakt en heeft zitten trekken.
Als ik opkijk, zie ik de rand van de woonwijk. Een jagende havik aan de rand van de stad, op nog geen 25 meter van de bebouwing af! Snel even een foto van de krans. Net voordat de aanstormende wolk begint leeg te lopen weet ik nog net mijn mobiel weg te steken.
Ton Eggenhuizen