Almere Natuur

Dé blog over de Almeerse natuur


1 reactie

Feiten of alternatieve feiten: het factsheet nijlgans.

Het paartje nijlganzen van de Stedenwijk heeft jongen. Vorig jaar bracht dit paar samen met vijf eigen jongen ook nog een grauwe ganzenjong groot. Dit jaar waren ze er laat bij want pas eind augustus zagen we de vogels met een vijftal kleine donskuikens. Vandaag wandel ik weer langs hun favoriete stek en tot mijn tevredenheid zie ik de familie nog compleet. De jongen zijn al flink gegroeid en wandelen al wat verder van de beide oudervogels weg. De hele familie loopt op de grasoever van de vaart, een plek die ze delen met een familie knobbelzwanen.

Van nijlganzen wordt beweerd dat ze agressief zijn ten opzichte van andere vogelsoorten. In de risicobeoordeling van de Europese Unie, en door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit in een “fact-sheet” gekopieerd, staat dan ook dat de soort agressief gedrag vertoont ten opzichte van andere vogels, waardoor deze verdrongen worden en minder foerageergebied hebben. De EU en de NVWA zijn niet de eerste de beste, die doen niet zo maar loze beweringen (las ik onlangs). Er staan gelukkig bronnen bij: onder andere de Atlas van de Nederlandse broedvogels uit 1979. Er zijn twee redenen om die veertig jaar oude atlas er even bij te pakken.

In dit boek wordt een geval aangehaald van een tam paartje nijlgans dat zich vergreep aan andere vogels in de vijver. Maar er wordt ook gesteld: van wilde of verwilderde vogels is dit gedrag niet bekend. En: het verdient aanbeveling eens te onderzoeken in hoeverre concurrentie optreedt tussen nijlgans en inheemse vogelsoorten. Dat onderzoek heeft, meen ik, nooit structureel plaats gevonden. De twee andere genoemde bronnen onderbouwen ook al niet dat er sprake zou zijn van een negatief effect op andere vogelsoorten. Kortom, dit is eerder cherry-picking (en nog 40 jaar oude cherries bovendien!) van de EU en de NVWA dan een goede inhoudelijke onderbouwing van het schadelijk effect.

De andere reden om het stof van die oude atlas af te blazen is de beschrijving van de knobbelzwaan. De Atlas vermeldt dat ook verwilderde knobbelzwanen (men meende ten onrechte dat dat toen voor vrijwel alle knobbelzwanen gold) agressief waren ten opzichte van andere vogels. Maar zien we hier niet de bevederde versie van het aloude verhaal van te veel ratten in één kooi? Een overvolle eendenvijver, concurrentie om voedsel, opgebouwde stress; dan is het toch logisch dat de vogels knorrig worden? Het zogenaamde “fact”-sheet van de NWVA heeft nog een andere bijzondere bewering over de nijlgans. De vogels zouden met hun poep het oppervlaktewater vervuilen. Kennelijk vind met exotenpoep erger dan poep van inheemse vogels. Maar het is wel erg bout om dat als een feit te presenteren.

Ik sta dus deze ochtend kennelijk oog en oog met twee van de meest agressieve vogelsoorten in Nederland. Twee vogelsoorten die in de meest stressvolle periode van het jaar, als ze hun jongen proberen groot te brengen, in volstrekte harmonie en zonder enige onderlinge animositeit op het zelfde stukje grasland vertoeven. De nijlgansjongen scharrelen gewoon tussen de zwanen door. En dit is niet de enige waarneming van vreedzame nijlganzen. Inmiddels heb ik al vele uren besteed aan het observeren van nijlganzen zonder ernstige agressie van de vogels te zien. Dat zijn geen alternatieve feiten meer, mensen!

Ton Eggenhuizen

Advertentie


Een reactie plaatsen

Onverwacht zorgzaam

De beste weg van huis naar kantoor is een omweg. Ik ben namelijk op zoek naar een bijzondere familie en daarvoor fiets ik via de Kruidenwijk. Een familie nijlganzen is namelijk voor het laatst gezien bij de Wisselweg aan de Oostkant van deze wijk. Nu hebben we wel vaker families nijlganzen in de stad, maar deze familie is een omweg wel waard. Het is namelijk een pleeggezin.

Op 29 april zag ik bij het Manifestatieveld voor het eerst deze familie: een trots en waakzaam paartje nijlgans met zes heel kleine jongen. De pulletjes waren hooguit twee dagen oud. Vijf daarvan waren nijlgansjonkies met het kenmerkende zwartwit gevlekte kleed, eentje was echter wat anders. Een egale geelgrijze donsballetje was een jonge grauwe gans! Het was overduidelijk, dit pleegkind kreeg dezelfde zorgzame behandeling van de ouders als ze hun eigen jongen gaven.

De vraag is gerechtvaardigd of dit pleegkind via natuurlijke weg is ontstaan. Die natuurlijke weg zou zijn dat een grauwe gans zelf een ei in het nijlganzennest heeft gedeponeerd. Een andere optie is dat een persoon een grauwe ganzenei in het nijlganzennest heeft gelegd. We zullen het vermoedelijk nooit weten. Vaak zijn nijlganzennesten op een hogere positie te vinden (knotwilg, op een gebouw of een roofvogelnest) en grauwe ganzen doorgaans in de begroeiing op de grond. Maar met “vaak” en “doorgaans” is de werkelijkheid wel aangegeven. De natuurlijke weg is dus zeker wel denkbaar. Zouden de nijlganzen deze pleegzorg volhouden of op enig moment de “fout” inzien?

Dat is precies de reden dat ik op gezette tijden de familie opzoek. Daarbij viel het mij op dat ze niet bijster plaatstrouw zijn. Ze gebruiken zeker anderhalve kilometer watergang. Daarbij worden ze ook hier en daar door knobbelzwanen op de huid worden gezeten. De zwanen blijken niet gediend van acht grasgrazende ganzensnavels in hun territorium. Ondanks de kostbare kroost blijkt dit paartje zelfs helemaal niet zo agressief als vaak wordt beweerd. De reputatie van alles ontziende agressievelingen hebben ze ooit aangesmeerd gekregen omdat ze in overbevolkte vijvers met siereenden zich inderdaad weleens vergrepen aan een jong van een andere soort. Maar dat zijn onnatuurlijke omstandigheden. Omstandigheden waarin onnatuurlijk gedrag voor de hand ligt. Het blijkt keer op keer dat in een natuurlijke setting dergelijk gedrag niet wordt vertoond.

De fietstocht door Kruidenwijk levert niets op. Ik fiets door de Staatsliedenwijk en uiteindelijk door Stedenwijk alwaar ik de familie weer tref. Op nog geen honderd meter als waar ik ze twee maanden eerder voor het eerst zag. En de familie is nog compleet. Vijf grote nijlgansjongen, klaar om op de wieken te gaan, twee waakzame ouders en één grauwe ganzenjong ligt er tevreden uitbuikend tussen.

Ton Eggenhuizen


2 reacties

Agressieve nijlgans, of toch niet?

nijlgansNijlganzen hebben een slechte pers. Het zijn – naar verluid – agressieve beesten die de oorspronkelijke vogelbevolking terroriseren. Eenden, meerkoeten en futen zouden geen leven hebben waar deze exotische gans opduikt. Keer op keer hoor ik dit gefoeter op de nijlgans. Maar klopt het beeld? Natuurlijk heb ik zelf ook wel eens een nijlgans gezien die dreigend op andere vogels afliep. En kom niet aan zijn jongen, want dan kan je ook de volle laag krijgen. Maar geldt dat niet in gelijke mate voor andere watervogels?

Aan de andere kant, ik heb ooit eens een nijlgans waargenomen die in een kokmeeuwkolonie van de ene oever naar de andere wilde zwemmen. Het arme beest had geen slechtere oversteek kunnen kiezen. Zodra hij op open water was, kreeg hij vier-vijf kokmeeuwen in zijn nek en wist niet hoe snel hij in de luwte van een eilandje moest komen. Daar bleef de gans geschrokken liggen totdat de rust enigszins terugkeerde. Vervolgens waagde de vogel de oversteek naar het volgende eilandje en weer werd hij belaagd door een horde furieuze meeuwen. Wat zonder broedende meeuwen een rustig zwempartijtje van een minuutje was, werd nu een hachelijke onderneming van ruim een kwartier. Ik kreeg bijna medelijden.

Een ander voorbeeld. Afgelopen maandag zag ik een paartje nijlgans foerageren op een strandje van het Weerwater (Almere). Ik besloot een kwartiertje te blijven om te kijken wat er gebeurde. Een tweetal grauwe ganzen waren in de buurt en al foeragerend naderde de grauwe ganzen het paartje nijlgans. De afstand was nog geen anderhalve meter en alles in vreedzame rust! Na enkele minuten waggelt een zwarte kraai door de groep ganzen. Weer geen enkele reactie. Ook een foeragerende tapuit weet op korte afstand van de ganzen ongestoord zijn maaltje bij elkaar te scharrelen. Alleen een overvliegende derde nijlgans maakt wat los. Het mannetje nijlgans roept wat en “vlagt” wat met de vleugels. In vijftien minuten dus geen enkele agressieve uiting!

Dit bestudeerde paartje had geen jongen. Wellicht dat een paar met jongen zich wel agressief toont? Ik ga het de komende maanden bestuderen. Ik heb me voorgenomen om steeds als ik nijlganzen zie, een kwartiertje te kijken wat er gebeurt. Ik hoop op die manier een beeld te krijgen van het aantal agressieve gedragingen per tijdeenheid en ook onder welke omstandigheden dit gedrag vertoond wordt. Ik ben benieuwd of ik mijn eigen beeld – het valt wel mee met die agressie – zal moeten bijstellen.

Ton Eggenhuizen