Almere Natuur

Dé blog over de Almeerse natuur


4 reacties

Hoe bijzonder is een orchidee

Bijenorchis, rietorchis, pyramideorchis, gevlekte orchis, moeraswespenorchis, brede wespenorchis, vleeskleurige orchis. Het klinkt allemaal exotisch maar het zijn oer-Hollandse soorten die in Almere voorkomen. Het exotische zit hem wellicht in de naam orchis (of orchidee). Onze Almeerse soorten zijn dan wel familie van de protsige soorten uit de bloemenwinkel, maar veel subtieler in bouw en kleur. Voor een ecoloog zit het bijzondere ook niet direct in de grootte en kleur van de bloem maar in de biologie van de soort. Voor iedere soort kan een ander verhaal geschreven worden over de bijzondere biologie. Er is echter één gemeenschappelijke deler waarin het bijzondere van de orchidee in gevat kan worden.

Het bijzondere zit hem in de allereerste plaats in het zaad. Doorgaans bestaat zaad uit een “embryonaal” kiemplantje en reservevoedsel. Bekijk bijvoorbeeld een pinda. Iedere afzonderlijke pinda bestaat uit drie delen, het kleine puntje en de twee helften. Het puntje dat als brug tussen de twee helften zit, is niets minder dan een mini-pindaplant. De twee lobben bieden het reservevoedsel voor het plantje om uit te groeien tot een plantje dat het zelfstandig op grond van wortels en bladgroen verder kan rooien. Een orchidee mist die reservevoorraad voedsel, of beter nog, die is die voorraad in de evolutie kwijt geraakt.

Het voordeel is dat het zaad super licht is en makkelijk kan verspreiden. Het nadeel is dat het lastig is om ergens op geschikte bodem te kiemen. Toch kiemen orchideeën en wel door een samenwerkingsverband te sluiten met bodemschimmels. Als een zaadje op een geschikte plek met de juiste bodemschimmels is geland, groeit de schimmel in het zaadje. Het zaadje haalt vervolgens zijn bouwstoffen uit de schimmel en het kiemplantje kan uitgroeien. Bij sommige soorten gaan er een aantal jaren overheen eer een plantje bovengronds zichtbaar is. En zelfs dan kan het nog even duren voordat de plant ook voldoende sterk is om bloemen te vormen.

Deze trage ontwikkeling maakt ook wel duidelijk dat het leefgebied ook gedurende enkele jaren gunstig moet blijven. De relatie met de schimmel, de specifieke bodemgesteldheid waarbij schimmel én orchidee zich happy voelen en de benodigde jaren met een ongestoorde situatie maakt dat orchideeën als kieskeurig te boek staan. Daarmee is de orchidee ook een indicator van een goede en gezonde natuur.

Ton Eggenhuizen

Advertentie


Een reactie plaatsen

Hatsikidee, weer een orchidee

IMG-20160623-WA0010Juni en juli zijn de orchideemaanden bij uitstek. Als je de goede biotopen weet te herkennen is het vinden van een orchidee – plantkundigen zeggen kortweg orchis – een fluitje van een cent. Uit Almere zijn nu zeven soorten bekend. De Rietorchis en de Brede wespenorchis komen het meest voor. Moeraswespenorchis vinden we op een paar plaatsen, gelukkig in een groot aantal. Brede orchis en vleeskleurige orchis zijn schaars en bijenorchis en piramideorchis zijn ronduit zeldzaam.

Orchideeën hebben voor velen een exotische klank. Inderdaad, de meest opvallende orchideeën zijn tropische planten. Voor de inheemse soorten moet je op de knieën om de complexe maar veel kleinere bloemen te bewonderen. Niet alleen het bloempje, maar ook de biologie is complex. De exotische naam is er helaas ook verantwoordelijk voor dat planten uit de natuur worden geroofd. Ook in Almere komt het voor dat planten worden uitgegraven en geplukt. Uitgraven en in de eigen tuin zetten heeft bar weinig zin. De biologie is zo bijzonder dat een zomaar verplaatste plant hooguit één seizoen meegaat en daarna nooit meer opkomt.

De biologie van de orchidee begint natuurlijk bij het zaad. Dat is uiterst licht van gewicht waardoor het makkelijk door de wind wordt opgepakt en zich verspreid. Desondanks zien we niet overal orchideeën groeien. Het zaad moet namelijk wel in “vruchtbare bodem” vallen. Voor een orchis is dit vruchtbaar als de exact juiste verhoudingen in meststoffen (meestal heel weinig), kalk, vochtigheidsgraad en vooral ook de juiste bodemschimmels aanwezig zijn. Het zaad is namelijk zo licht omdat het geen kiemstoffen heeft. Als een zaadje bij de goede schimmel landt, wordt het door de schimmel geïnfecteerd. Op die wijze kan het zaadje voedingsstoffen uit de omgeving halen en groeit het uit tot een plant. Maar ook daarna leven schimmel en orchidee in symbiose samen.

Al deze soortspecifieke omstandigheden van de bodem maakt dat veel orchideeën zeldzaam zijn. Door uitgekiend beheer zijn ze duurzaam op een plek te houden. Maaien nadat de plant zaad heeft geproduceerd en afvoeren van maaisel zijn belangrijke maatregelen. Maar ook maaien met licht materieel waardoor de bodem niet te veel wordt samengeperst.

Almere is een gemeente met veel ruimtelijke ontwikkelingen. Het verdient – gezien het voorgaande – de voorkeur dat bestaande groeiplaatsen zoveel mogelijk worden ingepast in die ontwikkelingen. Lukt dit niet, dan kan verplaatsen een optie zijn. Hiervoor betoog ik echter dat verplanten weinig zin heeft. Dat geldt in mindere mate voor algemenere soorten. Uit het feit dat ze algemener zijn, mag je immers concluderen dat die iets minder kritisch zijn in hun groeiplaatskeuze. Als de ontvangende plek niet te ver weg is, als deze qua bodem vergelijkbaar is, als de plant maar in een voldoende grote kluit wordt verplaatst, als de ontvangende plek in het verleden geschikt was, dán is verplaatsen te overwegen. Dat zijn nogal wat “alsen” en zo een klusje moet dan ook door een deskundig ecoloog worden begeleid.

Ton Eggenhuizen


3 reacties

Bijeen

bijenDe ogen en oren van een ecoloog staan altijd open, ook als bijvoorbeeld de hond wordt uitgelaten. Zo ontdekte Annemiek, de andere ecoloog van de gemeente, een groeiplaats van rietorchissen langs de Hoge Ring. Bij het tellen van de planten ontdekte ze ook de iets minder opvallende maar behoorlijk zeldzame bijenorchis. Uiteindelijk werden acht bloeiende bijenorchissen geteld.

De bijenorchis is een bijzonder plantje. Een bloeiende plant heeft drie tot acht afzonderlijke bloemetjes boven elkaar die elk op een bij lijken. Nou ja, je hebt er wel wat fantasie voor nodig. Soms wordt gedacht dat de bloem op een specifiek insect lijkt om zo een potentiële bestuiver te lokken. Als het insect dan van bloem tot bloem vliegt, neemt hij stuifmeel mee van de ene naar de andere en is zo onbedoeld deel van “de bloempjes en de bijtjes”. Maar de bijenorchis wordt nauwelijks door bijen bestoven.

De orchidee is een botanisch unicum omdat het vooral zichzelf bestuift. De bloem is een kunstzinnig bouwwerkje waarbij de meeldraden langzaam naar de stamper toebuigen. Als de meeldraden uitrijpen zijn ze de stamper dicht genaderd waardoor “zelfbestuiving” de regel is. Dat lijkt een instant recept voor inteelt en uit de biologieboekjes hebben we geleerd dat inteelt uiteindelijk verzwakking van de soort oplevert. De bijenorchis is echter al lang op de wereld en zelfs de paardenbloem, een van de meest succesvolle planten in Nederland, doet aan zelfbestuiving. Kennelijk vindt er ook genoeg genetische uitwisseling plaats om de gevaren van inteelt te voorkomen.

Net als bij veel andere orchideeën is ook de bijenorchis afhankelijk van een ‘samenwerking’ (symbiose) met bepaalde bodemschimmels. De orchideeën hebben de schimmels nodig om het zaad te laten uitgroeien tot een nieuwe plant. Veel soorten blijken kritisch in de precieze omstandigheden waarin deze samenwerking succesvol kan zijn. De meeste orchideeën zijn daarom zeldzaam en hun groeiplaats is kwetsbaar.

De plant groeit op kalkhoudend, vochtig zandgrasland. Dit zijn niet alleen natuurlijke situaties, ook langs wegen en op industrieterreinen waar het goede zand is gebruikt en de andere omstandigheden geschikt zijn, kan de plant opduiken. De plant groeit zowel in de volle zon als op licht beschaduwde plaatsen. In Nederland loopt het verspreidingsgebied vanuit het westen (Noord- en Zuid-Holland) via Zeeland en Nederlands Limburg naar België; de plant is de laatste jaren in opkomst. De kans dat de plant op meer plekken in de stad opduikt is dus best wel groot.

Ton Eggenhuizen