Almere Natuur

Dé blog over de Almeerse natuur


2 reacties

Buizerd op de wormen

Bij roofvogels denken we al snel aan snelheid, kracht en edele stoerheid. Maar dat beeld is wel een romantische versie van de werkelijkheid. Een roofvogel zal altijd kiezen voor de makkelijke optie en laat zich daarbij niets gelegen liggen aan het beeld dat wij van hem hebben.

De meest algemene roofvogel in Nederland is de buizerd met ongeveer 10.000 broedpaar (in Almere 50-75 paar). Ook in de winter is de soort algemeen. Een rondje door de polder levert al snel tientallen buizerds op. Zittend op een paaltje, of in een bosrand speurt hij de omgeving af. Het is geen actieve jager, hij laat liever het voer naar zich toe lopen. Heeft hij eenmaal een muis in het oog, dan gaat hij actiever zitten, knikt een paar keer om de afstand goed te peilen, en laat zich vervolgens op de prooi vallen. Dit ziet er allemaal relaxed uit, maar het kan nog luier.

Buizerds zijn ook gekende aaseters, dat is niet alleen voorbehouden aan gieren. Het eten van aas is ook de reden dat hij vaak langs snelwegen wordt gezien. Een verkeersslachtoffer is voor een buizerd fast-food. Dat gaat ook op in de broedtijd. Uit mijn onderzoek naar broedende Almeerse buizerds komt naar voren dat vogels die dicht bij snelwegen broeden, een ander dieet aan hun jongen voeren dan de paartjes verder van de weg af. Het gaat daarbij om soorten die door een buizerd zelf niet (of niet vaak) gevangen worden (volwassen hazen, postduiven, ree).

Als het nog niet hard wintert en de grond is redelijk vochtig, dan dient nog een andere makkelijke prooi zich aan: de regenworm. Voor veel mensen is dat niet verenigbaar met ons beeld van een roofvogel, maar voor buizerds is het een makkelijke prooi en een belangrijk positief bijeffect.

Afgelopen weekend heb ik de vogels weer eens goed kunnen bekijken. Een volwassen vrouwtje zit op de nok van een kas in Almere-buitenvaart. Ze warmt zich aan de zonnestralen en poetst af en toe loom haar veren. Na enige tijd zeilt ze af naar de berm en pikt een regenworm uit het gras. Ze doet een paar passen, en weer een worm. In de twee minuten pikt ze 25 wormen op. Ze vliegt weer terug naar de kas en gaat uitbuiken.

Wormen zijn een makkelijke prooi. Ze bewegen niet snel; het enige wat nodig is, is een scherp oog. Het belangrijke positieve bijeffect is dat er niet snel gevochten zal worden over een worm. En dat klopt, even verderop zit nog een buizerd hetzelfde te doen. Voor een grotere prooi kan het lonen om het conflict aan te gaan. Voor een worm doen ze dat niet. In de tussentijd dat ze om een worm zouden vechten, kunnen ze immers zelf al een veelvoud van die te betwisten worm gevonden hebben. Enige jaren geleden zag ik zelfs een twintigtal buizerds in één akker. Een boer had net de gierkar geleegd. Als kippen liepen de buizerds de wormen op te pikken, zonder enige animositeit. Gewapende vrede.

Een onderzoek dat ik heb uitgevoerd in samenwerking met Kees Breek is te vinden bij Werkgroep Roofvogels Nederland

Ton Eggenhuizen

Advertentie