Almere Natuur

Dé blog over de Almeerse natuur


Een reactie plaatsen

Rietzwijntje

Het lijkt wel alsof in het rietland een varkentje wordt gegrepen. Het knerpend “kriieee-krieee-krieee” komt echter niet uit een varkenskeel maar verraad een typische rietbewoner: de waterral. Kennelijk is het geluid bedoeld om de aanwezigheid aan te tonen, want vervolgens beginnen verderop ook twee andere rallen te roepen. Daar weer voorbij en buiten het bereik van mijn gehoor zullen ook weer rallen antwoorden en zo zal het gegil door het rietland rollen.

De waterral is familie van de bekendere waterhoen en meerkoet. Deze twee zijn in de stad algemene watervogels. De overeenkomst is in zijaanzicht treffend, maar recht van voren is er een groot verschil. Hoen en koet zijn bolronde vogels, terwijl de ral van voren beziend opvallend smal is. Daardoor is hij in staat om tussen de dicht opeenstaande rietstengels te sluipen. Waar waterhoen en meerkoet de meer open gebieden bezoeken, loopt de waterral haast ongezien door het dichte rietland. Vandaar ook het met regelmaat roepen, elkaar zien ze in dat dichte rietland natuurlijk ook niet. In plaats van waterral, is de naam rietral treffender.

Onze waterrallen trekken deels weg tot in het Middellandse zeegebied en de blijvertjes krijgen bezoek uit het noorden en oosten. Het zijn dus redelijk winterharde vogels, maar als het hard gaat vriezen krijgen ze het moeilijk. In strenge winters vallen dan veel rallen ten prooi aan roofdieren, zoals bunzing, buizerd en – jawel – andere waterrallen. De geplukte veren zijn makkelijk te herkennen door de smalle witte banderingen op de verder donkergrijsblauwe flankveren. Een klein aantal rallen verkiest dan de drukte van de stad boven het rietland, omdat in de stad het iets warmer is. In zelfs de kleinste en smalste rietkragen zijn dan waterrallen te verwachten. Dus, als het gaat vriezen, let dan op die rietkragen in de wijk. De kans een waterral te zien is dan best wel groot.

Ton Eggenhuizen

Advertentie