Almere Natuur

Dé blog over de Almeerse natuur


Een reactie plaatsen

Spreeuwenkop

Eerst maar even een korte cursus vogels tekenen. Bij een natuurgetrouwe vogeltekening komt alles aan op verhoudingen, houding en positie van de verschillende onderdelen. Omdat mensen doorgaans focussen op ogen, is het van cruciaal belang om de oog goed in het kopje te tekenen. Een simpele truc is: trek een lijn tussen de bovensnavel en ondersnavel (de snijlijn) naar de achterkant van de kop. Het oog ligt als het waren bovenop deze lijn. Bij de meeste vogels althans. De spreeuw is een uitzondering op de regel. Zijn oog ligt juist gecentreerd op de snijlijn. Vandaar ook dat spreeuwen lastig te tekenen zijn.

Als je de spreeuwensnavel echter nauwkeurig bekijkt, zie je dat deze snijlijn vlak voor het oog flink naar beneden hoekt. Vanaf die hoek bezien ligt het oog ook bij de spreeuw op de snijlijn. Zo een bijzondere kopvorm moet wel een voordelige aanpassing zijn. De sleutel ligt in de foerageerwijze van de spreeuw. De vogels zijn verzot op emelten en andere in de grond levende beestjes. Ze vinden deze insectenlarven door de bek in de grond te steken en vervolgens de snavelhelften iets open te sperren. Omdat het oog precies op de lijn tussen boven- en ondersnavel ligt, kan hij in de ontstane kier kijken om te bezien of zich een smakelijk hapje aandient.

Dat smakelijke hapje vind hij echter steeds minder vaak. Door gewasbeschermingsmiddelen is het aantal bodeminsecten sowieso al minder dan voorheen. Maar ook door drogere weilanden is het voedsel minder beschikbaar. De eens zo algemene spreeuw is als broedvogel enorm achteruit gegaan. Nog even en hij komt – net als de huismus – op de Rode Lijst. Dat is moeilijk voor te stellen als je de najaarszwermen ziet van honderdduizenden vogels. Maar dit zijn voor het overgrote deel vogels uit oostelijke gebieden, niet onze eigen broedvogels.

Op de Rode Lijst staan naast zeer schaarse soorten, ook soorten die in aantal meer dan 50% gedaald zijn. Dat geldt voor de huismus én de spreeuw. Met 50% van heel-heel-veel hou je nog steeds veel vogels over. Maar de achteruitgang is echter van dien aard dat het op zijn minst alarmerend genoemd kan worden. Als zelfs onze meest algemene soorten het moeilijk krijgen is dat een teken aan de wand.

Ton Eggenhuizen

Advertentie


Een reactie plaatsen

Wolken spreeuwen op rood

spreeuw-manHet zijn magnifieke en indrukwekkende beelden, de enorme wolken met tienduizenden spreeuwen boven de stad. Spreeuwen slapen buiten het broedseizoen graag bij elkaar en voorafgaand aan de nachtrust zwieren ze in sierlijke vluchten alsof het één organisme is. Bij het bewonderen van zulke aantallen, kan je je niet voorstellen dat het slecht gaat met de spreeuw in Nederland.

De verwachting is dat de spreeuw met stip op de in 2014 te verschijnen Rode Lijst van kwetsbare en bedreigde vogelsoorten komt te staan. Deze lijst noemt niet alleen die soorten die in absolute termen zeldzaam zijn, ook soorten waarvan bekend is dat de aantallen met meer dan de helft zijn afgenomen, worden opgenomen. Het is immers een teken aan de wand als algemene soorten drastisch in aantal afnemen. Sinds 1980 is de trend sterk negatief. Niet alleen in Nederland, in heel noordwest  Europa kelderen de aantallen. In Engeland inmiddels zelfs met 70-80 %!

Hoe kan zo een algemene en schijnbaar goed aan de menselijke omgeving aangepaste soort als de spreeuw het zo slecht doen? Tot op heden is de oorzaak van de achteruitgang nog niet goed in beeld. Verwacht wordt dat het probleem vooral gelegen is in het voedsel, spreeuwen eten vooral in de grond levende dieren. Zelfs de patatspreeuwen van het Stationsplein foerageren een groot deel van hun tijd op graslanden en akkers in en rond de stad. En als daar steeds minder te halen is, dan merken we dat in de aantallen. Sinds de zomer van 2009 tel ik alle vogels langs een route in de omgeving van het stadhuis. De aantallen zijn ook in onze stad en in deze korte periode flink gedaald (zie bijlage).

Het weinige onderzoek dat in het verleden in Nederland is gedaan is fundamenteel onderzoek naar de trek van spreeuwen, waarbij alleen is gekeken naar verschillen tussen jonge en oude vogels. Onderzoek naar verschillen in trekgedrag tussen mannetjes en vrouwtjes is niet uitgevoerd. En toch is daar aanleiding toe. In Almere is het aandeel mannetjes in de winter namelijk flink hoger dan in de broedtijd. Je kan dus verwachten dat het vooral de vrouwtjes zijn die in het najaar wegtrekken, en dat de mannen hier achter blijven. En dergelijke kennis is natuurlijk ook nodig om zicht te krijgen op de oorzaak van de achteruitgang.

Om inzicht te krijgen in deze trekstrategieën, zijn we afgelopen winter gestart met het ringen van spreeuwen. De vogels krijgen naast een metalen vogeltrekring ook een drietal kleurringetjes om de pootjes. Ieder individu krijgt een andere combinatie. Op deze manier hopen we antwoord te krijgen op de vragen rond de trek van deze soort.

Als u zo een gekleurringde spreeuw ziet, dan krijg ik daar graag bericht van.  Vanzelfsprekend is de ringcombinatie van belang (welke kleuren in welke combinatie). U kunt uw melding (bij voorkeur met foto) bij onderstaande kwijt.