Slechtvalken hebben geen tafelmanieren. Prooiresten die ze niet verorberen laten ze gewoon rondslingeren. In de regel zijn dat resten van middelgrote vogels (maatje “postduif”). Een plek waar slechtvalken graag zitten ligt dan ook bezaaid met vogelonderdelen. Het Almeers paartje waarover ik al eerder berichtte is niet anders. De goten langs de gevel van het WTC geven zo een mooi inkijkje in het dieet. Deze prooiresten die ik vorige week aantrof laten zich indelen in drie categorieën.
Op de eerste plaats zijn daar de stadsvogels. Kennelijk jaagt de slechtvalk ook in de directe omgeving van de rustplaats. Zo werden resten van postduif, kauw en zanglijster gevonden en deze zullen niet van ver zijn aangedragen. De gevangen groenling zal mogelijk een over de stad trekkende vogel geweest zijn. De laatste weken trekt deze vinkensoort in aanzienlijk aantal door. Een tweede categorie zijn de vogels van de open vlakten, zoals die te vinden zijn in de Oostvaardersplassen en Lepelaarplassen. De vier goudplevieren, drie kieviten, drie kokmeeuwen, wintertaling en kemphaan zullen vast uit die gebieden komen.
De derde categorie is de meest verbazingwekkende. Ik vond maar liefst elf houtsnippen, drie waterhoenen en een waterral. Dit zijn allemaal soorten die zich overdag moeilijk laten zien en zeker voor een slechtvalk dan onbejaagbaar zijn. Deze soorten trekken ’s nachts en het kan niet anders dan dat de slechtvalk deze in het donker vangt. De trekpiek van deze drie soorten ligt in de maanden oktober-november. Gezien de ingedroogde staat lagen deze prooien er ook al een tijdje.
Het is een betrekkelijk nieuw fenomeen, nachtelijk jagende slechtvalken. En het is minder vreemd dan je in eerste instantie zou denken. Een nachtelijk trekkende houtsnip of ral wordt aangetrokken door felle verlichting zoals boven de stad en zeker ook boven het kassengebied. Als die vogel zijn trekweg wil vervolgen, komt die echter weer in het donker terecht. Eenmaal gewend aan de verlichting is het pikkedonker invliegen eng. Veel nachttrekkers gaan dan rondjes vliegen en raken als het ware gevangen in de lichtkoepel. Goed aangelicht rondjes vliegend en steeds moeier wordend, dan vorm je wel een steeds makkelijker wordende prooi.
Vogels slapen minder diep dan wij. Sterker nog, vogels slapen een groot deel van de tijd maar half. Met één oog open, houden ze de wacht. Het open oog correspondeert met de tegenoverliggende hersenhelft. Dus met het linkeroog geopend, is de rechter hersenhelft actief. De slaapperiode wordt om en om met de linkerhelft en de rechterhelft doorgebracht. Als het rechteroog een houtsnip ziet, wordt ook de rechter hersenhelft van de valk wakker gemaakt en is de houtsnip het haasje.
Ton Eggenhuizen