Almere Natuur

Dé blog over de Almeerse natuur


Een reactie plaatsen

Otters in Almere?

LstapsteenIn het drukke Nederland is het natuurnetwerk behoorlijk versnipperd geraakt. Voor het voortbestaan van plant- en diersoorten is het echter van groot belang dat natuurgebieden met elkaar verbonden zijn. In 2006 is in Almere daarom begonnen met het opbouwen van een lokaal natuurnetwerk. In het Ecologisch Masterplan zijn kerngebieden voor planten en dieren benoemd, en zijn ecozones daartussen op de kaart gezet. In 2006 werd de eerste stapsteen van de Ecozone Pampus aangelegd. Hiermee werd het startschot gegeven voor het realiseren van een ecologische verbinding tussen de Lepelaarplassen en het Kromslootpark.

Voor deze ecozone wordt gebruik gemaakt van bestaande waterlopen in de stadsdelen Poort en Pampus. Om de zone voldoende robuust te maken zijn ook twee stapstenen in het plan opgenomen. De tweede stapsteen is een paar jaar later door Flevolandschap en het Waterschap aangelegd. Bij de inrichting is gebruik gemaakt van een bestaand model: ‘otter en waterspitsmuis’. Met de keuze voor dit model wordt aangesloten bij de natuur die past bij Almere en Flevoland. Inmiddels bestaat de ecozone uit watergangen met stapstenen in de vorm van struweelplekken, ruigtes en ruige oeverzones. De ecozone kent echter nog wel een aantal knelpunten. Het werk is dus nog niet klaar.

Men kan zich afvragen of de keuze voor de otter als model niet te ambitieus is. De otter is immers in 1990 uitgestorven in Nederland. In 2002 zijn er echter otters uitgezet in de Weerribben in Overijssel na structurele maatregelen om het biotoop weer geschikt te maken. Deze dieren waren gezenderd en daardoor werd duidelijk dat de dieren ook regelmatig in Flevoland kwamen (Noordoostpolder). Verkeersslachtoffers in 2011 maakten duidelijk dat de soort steeds vaker in de polder verbleef, maar ook dat het leefgebied nog vol met gevaren was. Monitoring in de Flevopolder vindt vanaf 2013 systematisch plaats door Landschapsbeheer in opdracht van het Waterschap en de Provincie.

In het voorjaar van 2014 werden de eerste sporen van otters op Almeers grondgebied waargenomen in de Oostvaarderszone, de ecologische verbinding tussen de Oostvaardersplassen en de Lepelaarplassen, ten noorden van het bedrijventerrein de Vaart. Groot was de verrassing toen eind 2015 ook sporen werden aangetroffen in de Voortuin tussen Poort en het Kromslootpark. Het lijkt er sterk op dat de otter uit de Oostvaarderszone ongezien de Ecozone Pampus heeft gebruikt om de ander kant van de stad te bereiken. Als dat zo is, dan is de Ecozone nu al een belangrijke schakel in het verbinden van de kleine otterpopulatie van het Gooi met die van Overijssel.CbijrugstreepN

Overdag verblijft een otter in een dagrustplaats die zich bevindt op een oever met dichte vegetatie. Het leefgebied is daarnaast zo groot dat het treffen van een otter vergelijkbaar is met het winnen van de Staatsloterij. De meeste mensen zullen nooit een otter zien, maar de aanwezigheid van sporen zijn een duidelijk bewijs dat de otter aanwezig is. Belangrijke plekken in het territorium markeert de otter met uitwerpselen en ‘ottergeil’. Zowel de uitwerpselen als het ottergeil (tesamen een spraint genoemd) zijn te vinden op oevers, vaak op een wat hogere plek in het landschap (graspollen, boomstronk, keien). Vooral ook daar waar waterstromen bij elkaar komen, naast wissels en op richels rond bruggen, duikers en steigers kan men ze vinden. De spraints zijn goed te herkennen door de visresten die erin aanwezig zijn. De sporen die in Almere Poort zijn aangetroffen zijn een aanwijzing dat de aangelegde Ecozone begint te functioneren zoals de bedoeling is.

Technici kunnen van tevoren alles nauwkeurig berekenen, ecologen kunnen wel verwachtingen inschatten, maar het is afwachten of de natuur mee wil werken. De Ecozone zal in de toekomst geheel omgeven zijn door stedelijke bebouwing. Maar in de Ecozone komen stad en natuur samen zoals het bedoeld is, met respect voor elkaar en elkaars habitat.

Annemiek en Ton Eggenhuizen

Advertentie


Een reactie plaatsen

Beter één zwaluw in de hand?

boertjeTerwijl de ene zwaluw nog de jongen voert, is de ander er al klaar mee. Topvogels weten wel drie legsels groot te brengen maar de “mindere goden” hebben het na één al-dan-niet gelukt broedsel wel bekeken en denken al aan de herfstvlucht naar Zuidelijk Afrika.

Voordat ze deze lange vlucht maken, moeten ze eerst bijkomen van de inspanningen van het broedseizoen. Samen met de jongen van de eerste legsels, zoeken ze de grote moerasgebieden op om daar op de veelvuldig aanwezige muggen te jagen. Een ander groot voordeel van deze gebieden is dat je er betrekkelijk veilig samen kan slapen. In de Oostvaardersplassen en langs de randmeren worden slaapplaatsen geformeerd van enkele tienduizenden vogels. Rond zonsondergang klonteren de kleine groepjes samen tot een grote wolk en vormen een onwaarschijnlijk schouwspel. Een wild heen en weer vliegen, gelijk een muggenzwerm en de lucht vullend met hun gekwetter: een beeld dat voor mij onlosmakelijk verbonden is met de nazomer.

Nu lijken tienduizend vogels wel erg veel, maar dat is nog niets vergeleken bij de slaapplaatsen die in Afrika worden gezien. Daar lopen slaapplaatsen in de tientallen miljoenen vogels! Waar onze zwaluwen precies overwinteren is nog maar ten dele bekend. Er worden wel al tientallen jaren vogels met een trekvogelringetje uitgerust maar doordat de kans op een terugmelding uit Afrika niet zo groot is, moeten we nog vele raadselen ontrafelen. Door het gebruik van kleine chips zijn we wel recent veel meer zaken aan de weet gekomen. Desalniettemin zullen we nog steeds vogels moeten blijven ringen.

Ook rond Almere wordt zwaluwonderzoek gedaan. De Vogel- en Natuurwacht Zuid-Flevoland bezoekt jaarlijks enkele boerenbedrijven waar deze zwaluwen broeden. Dit is vooral onderzoek naar het aantal geproduceerde jongen en de overleving van de volwassen vogels. Daarnaast worden vogels op een slaapplaats geringd. Een dergelijke slaapplaats ontstaat vrijwel iedere nazomer in de verbindingszone de Vaart. De Vogelwacht vangt hier al regulier vogels voor ringonderzoek. Eens per week gaan ze er ook in de avonduren op uit om een flink aantal boerenzwaluwen van een ring te voorzien.

Het is mogelijk om een bezoek te brengen aan de ringplaats door op deze blog te reageren. Omdat het weer allesbepalend is bij het plannen van een vangsessie, is het helaas alleen mogelijk om op korte termijn duidelijkheid te geven of een vangsessie werkelijk door gaat.

Ton Eggenhuizen