Almere Natuur

Dé blog over de Almeerse natuur


Een reactie plaatsen

Lockdown

Het is geen gekke strategie, in november wegkruipen en in april wel weer zien hoe de wereld er dan voor staat. Een gedachte die me met regelmaat in deze pandemie-tijd bekruipt. Ik benijd dan af en toe de egel die al die tijd achter in de tuin in het egelhuisje zijn bivak houdt. Onze egel wordt natuurlijk niet geplaagd door het tumult over avondklokken, bestorming van het Capitool, Brexit, vaccinaties en wat dies meer zij. Hij heeft andere zorgen.

Het menu van de egel is gevarieerd. Regenwormen, slakken, insecten, spinnen, eieren van op de grond broedende vogels. Maar hoe breed het menu ook is, in de winter is die tafel maar spaarzaam gedekt. Egels zijn net als alle zoogdieren warmbloedig en het op temperatuur houden van dat bloed kost energie. De diertjes eten zich in het najaar tonnetje-rond maar dat is niet genoeg om in de winter wakker en warm te blijven. Daarom kruipen ze weg, de lichaamstemperatuur daalt flink, ademhaling en hartslag vertraagt. De vetvoorraad die de egel heeft verzameld is net genoeg om in winterslaap deze periode door te komen. Net als onze winter, is ook winterslaap een rekbaar begrip. Als het warm wordt, kan ook de egel ontwaken en even de benen strekken. In een tuin met rommelige overhoekjes en bladhopen is dan nog vast wel wat te snaaien.

Egels zijn niet de enige zoogdieren in Almere die een winterslaap houden. Al onze vleermuizen, afhankelijk als ze zijn van vliegende insecten, zijn winterslapers. Sommige soorten overwinteren hier in de stad zoals de gewone dwergvleermuis, anderen zoals de meervleermuis trekken weg en overwinteren in grotten (Limburg) en bunkers (duinen). Verder zijn er tal van koudbloedige dieren die als volwassen dier overwinteren. De bruine kikker die ook in onze tuinen voorkomt, kan in dezelfde hoop bladeren wegkruipen als waar de egel winterslaapt. Dagpauwogen overwinteren in schuurtjes en soms op zolder. En van de gewone wesp overwintert de reeds bevruchte koningin als enige om in het voorjaar weer een nieuw volk te stichten.

Welbeschouwd is een winterslaap de ultieme lockdown.

Ton Eggenhuizen

Advertentie


Een reactie plaatsen

Voulez-vous coucher avec moi?

2013-01-02_13.59.23Tijdens het vogeltelwerk voor een nieuwe Atlas van de Nederlandse vogels loop ik het vuurtorentje in dat aan het Almeerse Weerwater is neergezet. In de spleten tussen de betonelementen zitten grote bruine klodders die bij nadere inspectie uit opeenhopingen van lieveheersbeestjes blijken te bestaan. De diertjes zijn bewegingloos en duidelijk in winterslaap. Samen slapen betekent iets minder last van de kou, zolang je maar in het midden zit.

Als ik de diertjes nog beter bekijk, valt op dat ze zeer variabel zijn. Donker met enkele oranje vlekken, sommigen helemaal zwart, anderen juist oranje met enkele zwarte vlekken. Wat ze gemeen hebben is een zwarte M op een wit borststuk. Dat is het kenmerk dat leidt naar het “veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje”. Dit diertje is ooit ingevoerd in de tuinbouw om bladluis te bestrijden. Eenmaal op vrije voeten, bleek deze soort het in ons klimaat goed te doen. Bij gebrek aan luizen, vergrijpt hij zich ook aan larven van andere kevertjes, iets wat onze LHB’s niet doen. Daarom wordt de soort nu beschouwd als schadelijk voor de inheemse fauna. Een negatief gevolg van slecht doordachte ecologische bestrijding.

Het lieveheersbeestje heeft de naam gekregen toen de Germanen werden gekerstend. De Germanen noemde het diertje al Freyafugle, vogeltje van Freya. Dit werd verchistelijkt tot onzelievevrouwenbeestje en lieveheersbeestje.  In het Frans luidt de naam bête á bon Dieu. Maar dit alles is natuurlijk geen verklaring waarom de Germanen de verwijzing naar Freya maakten.

Het aaltal stippen zegt niets over de leeftijd, wat mij vroeger wel op de mouw werd gespeld. Lieveheersbeestjes leven meestal maar één jaar. Een aantal soorten is variabel, maar veel –soorten hebben een opvallend gelijk uiterlijk, zoals het tweestippelig, zevenstippelig en tienstippelig lievenheersbeestje. De zevenstip is het symbool geworden tegen zinloos geweld.

Je zou denken dat het gezamenlijk slapen grote risico’s op predatie zal opleveren. De meeste vogels laten de kevertjes echter met rust. Bij aanraking laten de dieren een geel vocht uit hun poten lopen (reflexbloeden) dat bitter smaakt en in sommige gevallen ook giftig is. De vogels leren de vieze smaak te combineren met het kleurige patroon. De felle kleuren zijn een alarmsignaal, net zoals het geel en zwart van een wesp. Er zijn spinnen die “gratis” meeliften van dit afschrikeffect, de vuurspin heeft een achterlijf dat direct doet denken aan de oranje dekschilden met zwarte stippen.