Het miezert als ik om kwart over vijf naar huis fiets. Een merel in de Blekerstraat probeert met zijn zang over het verkeersgeluid te komen. Vogelzang in november? Dat lijkt ongebruikelijk. Vogelzang associëren we vaak met voorjaar, maar dat is ten onrechte. Zang is voor een vogel slechts een manier om aan te geven dat hij een bepaald gebied tot het zijne rekent. Of het hare, natuurlijk. Er zijn tal van vogelsoorten waarbij het vrouwtje ook kan zingen. Het toe-eigenen van een gebied is niet alleen gericht op het grootbrengen van jongen, ook een voedselgebied is het verdedigen waard. En waarschijnlijk was die merel in de Blekerstraat daar mee bezig.
Een bekende “winterzanger” is de roodborst, waarvan de man én de vrouw zingen. Ze zien er in onze ogen wellicht lieflijk uit, voor soortgenoten zijn ze niet zo aardig. De borst van een soortgenoot werkt als een rode lap. Dat kan tot felle gevechten leiden, zoals met veldproeven is aangetoond. Een opgezette (en dus niet zingende) roodborst die in een territorium wordt geplaatst, wordt in no-time vakkundig gesloopt. Zelfs een opgehangen bosje van de rode borstveren kan tot de aanval leiden. De enige manier om soortgenoten op afstand te houden, is het laten zien dat je een erg fitte vogel bent. Dat doen ze door hard en gevarieerd te zingen.
Een territorium moet je – zeker in de winter – niet heel strikt nemen. Er zijn wel roodborstjes die de hele winter binnen een beperkt gebied verblijven maar het merendeel van de grenzen lijkt van elastiek. Die ene roodborst in je tuin, kunnen in feite wel vijf verschillende individuen zijn! Dat weten we op basis van ringonderzoek. Door vogels individueel te merken, krijgen we beter zicht op wat er werkelijk speelt.
Mannetjes en vrouwtjes van de roodborst zien er eender uit. Dus die rode borst van het vrouwtje zal in het voorjaar bij het mannetje op zijn minst tot ambivalente gevoelens leiden. Het vrouwtje omzeilt het agressieve gedrag van het mannetje door een complexe set van gedragingen.
Aangezien ook de man roodborst voor de jongen zorgt, kunnen de jongen ook geen rode keel en borst hebben. De man ziet de jongen anders voor concurrenten aan. De jongen hebben de eerste weken dan ook een verenpak van vaalbruine veren met grote lichte vlekken. Zodra de jongen zelfstandig zijn, verruilen ze dit jeugdkleed vrijwel geheel, op een paar veertjes in de vleugel na. En ook die jonge vogels beginnen dan in de herfst met zingen.
Pingback: Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is | Almere Natuur