Almere Natuur

Dé blog over de Almeerse natuur


Een reactie plaatsen

Tikkeltje te laat

zwaan2“Ken je dan ook dat lied van de gebraden zwaan uit de Carmina Burana?” Die vraag kreeg ik tijdens de nazit van een bijeenkomst in Pakhuis de Zwijger waar ik ook mijn aanstaande boek over de knobbelzwaan mocht promoten.  Natuurlijk ken ik de Carmina Burana, of in ieder geval het muziekstuk dat Carl Orff hieraan wijdde. Vroeger zelfs best veel naar geluisterd. Maar bij het onderzoek vóór en het schrijven ván het boek heb ik ‘de Carmina’ en de daarin gebraden zwaan volledig over het hoofd gezien. En dat terwijl er wel drie hoofdstukken zijn waarin de Carmina Burana genoemd kan worden.

De Carmina Burana is een set Middeleeuwse teksten die gaat over de lente, drinken en gokken en de zinnelijke liefde. In het tweede deel wordt gezongen over een zwaan die ooit meren bewoonde maar nu zwart en gaar gebraden aan het spit is geregen. In die Middeleeuwen gold de zwaan als een exquise gerecht dat alleen aan hoge edelen en hooggeplaatsten in de kerk was voorbehouden. Ook het recht om zwanen te houden (de zogenaamde zwanendrift), te slachten en te eten was maar aan enkele hoge heren toebedeeld. Vaak werd de zwaan na het braden weer terug genaaid in zijn oorspronkelijke vel en zo als spektakelstuk op tafel gezet. En als je echt wilde tonen hoe groot je macht was, overlaadde je de tafel met zwaan. Zo liet de Engelse koning Henry III voor het kerstfeest in 1251 maar liefst 125 zwanen opdienen en bij de benoeming van George Nevill tot de aartsbisschop van York in 1466 kwamen zelfs 400 zwanen op tafel.

De ‘Carmina-zwaan’ hangt zwart geblakerd boven het vuur. In het gedicht wordt het “ellendige zwart” tegenover het “mooie wit” geplaatst:

“Ooit bewoonde ik meren,
Ooit was ik mooi,
toen ik een zwaan was.

Ellendig, ellendig!
nu zwart
en gaar gebraden!”

Het smetteloze wit is vaak bezongen en ook de Maagd Maria werd regelmatig met een zwaan afgebeeld. Juist dat witte verenkleed heeft er toe bijgedragen dat de zwaan een mythische status heeft gekregen.

Het middeleeuwse recht, de zwanenmaaltijd en de zwarte zwaan behandel ik uitgebreid in mijn boek. De tip van de Carmina-zwaan kwam een tikkeltje te laat, of beter nog, ik had mijn onderzoek nog diepgravender kunnen doen. Aan de andere kant, dit voorval biedt mij de gelegenheid om mijn zwanenboek nu definitief aan te kondigen. Medio oktober ook bij u in de lokale boekhandel!

Ton Eggenhuizen


2 reacties

Waarom ik een hekel aan sportvissers heb

zwaanhaakEnige tijd geleden ontdekten bewoners van Tussen de Vaarten (Almere) een knobbelzwaan met een hengelsportattribuut in de kop. Een haakje zat door het ooglid en maakte onderdeel uit van een plastic aasvisje waar zowel aan de voorkant als aan de achterkant een drietandig vishaakje bevestigd was.

De bewoners belden de dierenambulance die, na een vruchteloze vangpoging, de Zwanenwerkgroep Flevoland inseinde. Henk Koffijberg van de Werkgroep ging ter plekke kijken: “de vogel was zeer schuw. Het is een vrouwtje van een ons bekend broedpaar. De hele familie kwam aanzwemmen toen ik ze met brood lokte. Alleen het vrouwtje bleef, driftig met haar kop schuddend, midden op de vaart zwemmen. Ik realiseerde mij direct dat het vangen van deze onfortuinlijke vogel niet makkelijk zou zijn.”

Het is helaas geen zeldzaam verschijnsel, watervogels die verstrikt raken in de restanten van vistuigage. Op jaarbasis wordt de Zwanenwerkgroep enkele tientallen keren benaderd over Almeerse zwanen met vishaken en visdraad. Dat betekent dat vrijwel iedere volwassen Almeerse zwaan in zijn of haar leven wel een keer met achtergelaten hengelsportattributen wordt opgezadeld. En niet alleen zwanen, In het stadshart is een keer een meerkoet gezien met een hele werphengel aan zich vast! Meestal wordt het op tijd opgemerkt en kan de dierenambulance, brandweer of Zwanenwerkgroep de vogel vangen. Soms kan ter plekke het haakje worden losgemaakt, soms wordt die ingeslikt en moet deze operatief worden verwijderd.

De volgende dag ga ik samen met Henk naar de zwaan om een vangcampagne te bedenken. Al vrij snel zien we een groot wit ding aan de overkant van de Vaart drijven. Door de verrekijker blijkt het de zwaan te zijn, en we zien ook dat het flink mis is. De vogel zit in een vreemde houding en beweegt niet. We rijden om en constateren dat het vistuig de vogel fataal is geworden. Het andere haakje zat inmiddels in haar rechterpoot. Kennelijk heeft de vogel met haar poot de haak willen wegkrabben en heeft het andere haakje doel getroffen. Vervolgens heeft de vogel zelf de kop onder water getrokken en is zij verdronken. De vogel is als volwassen vrouwtje geringd in 2007 en was sindsdien ieder jaar een vaste broedvogel rond de Renoirstraat.

Nu kan je denken dat er genoeg zwanen zijn, sommigen vinden zelfs dat het er teveel zijn. Maar dat staat los van het dierenleed dat de vogels moeten ondergaan door slordig achter laten van vistuig, door onoplettendheid of onkundigheid. Diverse malen heeft de Zwanenwerkgroep bij hengelsportorganisaties aandacht voor het probleem gevraagd, maar daar is door de organisaties nooit stevige actie op ondernomen.

Op de site van Sportvisserij Nederland lees je wel het een en ander over dierenwelzijn. Maar zonder uitzondering gaat het dan over de te vangen vissen, niet over de aantasting van dierenwelzijn door achtergelaten rommel. In de brochure “verstandig sportvissen” zoek je ook tevergeefs naar dit onderwerp. Wel wordt in een bijzin iets over achtergelaten rommel gezegd, maar men lijkt zich daarbij vooral te bekommeren over de beeldvorming ten aanzien van de sportvisserij. Het zou de sportvisserij sieren als ze het probleem in zijn volle omvang onder ogen willen zien, en daar voortdurend voorlichting over te geven. Pas dan vind ik haar stellingname over dierenwelzijn geloofwaardig worden.

Ton Eggenhuizen


3 reacties

Lelijk eendje?

knobbelgansWie kent niet het verhaal van het lelijk eendje dat later tot een mooie zwaan uitgroeit? Het verhaal lijkt biologisch onwaarschijnlijk, omdat een nest eendeneieren  al vol genoeg is en een groot zwanenei er niet makkelijk bij past.  Toch is iets vergelijkbaars nu op het Weerwater te zien.

In Almere doen we al vele jaren onderzoek naar zwanen waarbij we alle nesten in kaart brengen en het wel en wee volgen. Zo voer vorige week Henk Koffijberg, mijn maatje in de Zwanenwerkgroep Flevoland, voor de derde keer met de kano bij Watersportcentrum Haddock om een van de Almeerse zwanennesten te controleren. Op 13 april lagen er twee kleine eieren in het nest. Op 1 mei broedde het vrouwtje op 6 grote en drie kleine eieren.  Zwanen broeden gemiddeld 36 dagen. Een maand geleden was het nest dus compleet en volgens onze rekenmodellen moest het nest op uitkomen staan. Omdat het broeden pas start als het legsel compleet is, komen alle eieren op hetzelfde moment uit. Kleine eieren zien we overigens wel vaker op zwanennesten en normaal gesproken worden die gehouden voor onbevruchte probeersels of misbaksels. Deze eieren blijven dan achter in het nest.

Henk belde mij opgewonden vanuit de boot op. Het zwanenpaar zwom met drie kleine jonkies rond. De jonkies waren niet wittig of grijzig zoals zwanenjongen eruit horen te zien. Nee, ze waren geelgroenig, het waren ganzenjongen! Dit betekent dat de kleine eieren geen zwanenmisbaksels waren maar bevruchte ganzeneieren. Een ganzenei komt al na 28 dagen uit, dus het was niet vreemd dat de ganzen al rondzwommen en de zwaneneieren nog niet uitgekomen waren. Wat zou het vrouwtje gaan doen? Ik ben meteen in de auto gesprongen om het tafereel met  eigen ogen te aanschouwen. Het regende inmiddels ietwat, het was niet verwonderlijk dat het vrouwtje weer terug op het nest was. Met de vleugels iets gespreid was het duidelijk dat zij pas uitgekomen jongen aan het koesteren was. Toen het weer droog werd spreidde ze haar vleugels verder en het eerste gansje werd zichtbaar.

Het was duidelijk dat de zwaan in tweestrijd was. Het leek net alsof ze de veren poetste, maar die handeling werd maar halfslachtig uitgevoerd. Dit gedrag wordt overspronggedrag genoemd en is een uitlaatklep. Ze kan niet kiezen tussen twee opties: blijven broeden of met de eerste jongen op pad gaan. Toen het zonnetje doorbrak ging ze toch met de drie ganzenjongen op pad. Naar nu blijkt, heeft ze haar eigen eieren nu definitief verlaten.

Wat zal er van de gansjes terecht komen? Groeien ze op tot een spreekwoordelijke domme gans of voelen ze zich later zo mooi als een sierlijke zwaan? We zullen de vogels zeer nauwgezet volgen. Als de jongen volgroeid zijn worden ze geringd, want door de dieren te ringen kunnen we ze ook in volgende jaren herkennen en volgen. Vooralsnog is al  een jong gesneuveld; vermoedelijk in de gulzige bek van een snoek gezwommen. We hopen dat met de twee overblijvers het verhaal verder is af te schrijven. Wordt vervolgd

Op de regionale tv:
http://www.omroepflevoland.nl/Nieuws/102607/almere-zwanen-voeden-gansjes-op